Zinsontleding PV, WG, OW

 Welkom bij Nederlands! 
HV1P

1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

 Welkom bij Nederlands! 
HV1P

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
- je leert de persoonsvorm in eenvoudige zinnen vinden
- je leert eenvoudige zinnen in zinsdelen verdelen

Slide 2 - Slide

Lesprogramma
- Welkom en introductie van de les (5 min)
- Voorlezen (10 min)
- Uitleg zinsdelen en persoonsvorm (10 min)
- Zelfstandig werken (20 min)
- Afsluiting (5 min)

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Filmpje Nieuw Nederlands
Zinsdelen en persoonsvorm

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

De kat krabt de hond.

Slide 7 - Slide

Vorig jaar organiseerde ik voor mijn vrienden een schaaktoernooi.

Slide 8 - Slide

Aan de slag
Wat?: maak  opdrachten van online Nieuw Nederlands
Planning: Zinsdelen en PV


Slide 9 - Slide

Welkom terug

Slide 10 - Slide

Lesdoelen
- je leert het werkwoordelijk gezegde en onderwerp in eenvoudige zinnen vinden

Slide 11 - Slide

De kinderen waarschuwden hun ouders.
A. Het onderstreepte woord is een persoonsvorm (duim omhoog)
B. Het onderstreepte woord is geen persoonsvorm (duim omlaag)

Slide 12 - Slide

Lesprogramma
- Welkom en introductie van de les (5 min)
- Voorlezen (15 min)
- Terugblik: zinsdelen en persoonsvorm (5 min)
- Uitleg werkwoordelijk gezegde en onderwerp (10 min)
- Zelfstandig werken (20 min)
- Afsluiting (5 min)

Slide 13 - Slide

Een zinsdeel bestaat altijd uit één woord.
A. Waar (duim omhoog)
B. Niet waar (duim omlaag)

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Hanne oefent met haar ski's op de piste.

Slide 16 - Slide

Zinsdeelstappenplan
Stap 1: Zoek de PV
Stap 2: Zet zinsdeelstrepen
Stap 3: Zoek het OW (onderwerp)
Stap 4: Zoek het WG (werkwoordelijk gezegde)

Slide 17 - Slide

Het onderwerp
- is een zinsdeel
- begint nooit met een voorzetsel (aan, achter, op , langs, met enz.)

Er zijn twee manieren om het onderwerp te vinden:
1. Zoek de PV, zet zinsdeelstrepen en stel de vraag: Wie/wat + PV? Het antwoord op die vraag = OW
2. Zoek de PV, zet zinsdeelstrepen en verander de persoonsvorm van getal (enkelvoud wordt meervoud of omgedraaid. Het OW verandert mee. 

Slide 18 - Slide

Met een koffer stap ik op de trein.

Slide 19 - Slide

Het werkwoordelijk gezegde 
- bestaat uit alle werkwoorden in een zin (PV + andere ww)
- geeft aan wat het onderwerp doet

Als de woordjes 'te' of 'aan het' voor een werkwoord staan horen ze bij het werkwoordelijk gezegde

Slide 20 - Slide

Zullen we morgen samen een cadeau kopen in de stad?

Slide 21 - Slide

Zijn die scholieren over hun docent aan het roddelen?

Slide 22 - Slide

Peter nodigt familie en vrienden uit voor zijn verjaardag

Slide 23 - Slide

Mijn zusjes zitten hun huiswerk te maken.

Slide 24 - Slide

Aan de slag
Maak de opdrachten van de Planning WG en OW

Slide 25 - Slide