1. Schrijf een zin in je schrift met een opsommend tekstverband
2. Schrijf een zin in je schrift met een samenvattend tekstverband
3. Schrijf een zin in je schrift met een tegenstellend tekstverband
4. Schrijf een zin in je schrift met een chronologisch tekstverband
5. Schrijf een zin in je schrift met een toelichtend tekstverband
Klaar: onderstreep de signaalwoorden.