wip (on)afhankelijke argumentatie Vwo

Leesvaardigheid
1 / 53
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Leesvaardigheid

Slide 1 - Slide

Wat moet je weten/kunnen?
Leesdoelen
schrijfdoelen 
tekststructuren
betrouwbaarheid
onderwerp/ hoofdgedachte
inleiding- aandachtstrekker
functiewoorden
functies alinea's
signaalwoorden
standpunt/ argument
feitelijke/ waarderende argumentatie
argumentatiestructuur
argumentatieschema
soorten slot
samenvatten stukje tekst
een blokjesschema maken/invullen

Slide 2 - Slide

1. Welke tekstsoort hoort niet in het rijtje thuis?
A
discussiestuk
B
betoog
C
beschouwing
D
uiteenzetting

Slide 3 - Quiz

Wat is het tekstdoel?
A
amuseren
B
overtuigen
C
informeren
D
activeren

Slide 4 - Quiz

Wat is het tekstdoel?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Overhalen
D
Amuseren

Slide 5 - Quiz

MIDDENSTUK
INLEIDING
SLOT
Aanleiding v/d tekst
Voorbeeld bij het onderwerp
Leuk, kort verhaaltje bij het onderwerp
Belangrijke vraag
Mening
Opbouw v/d tekst
Deelonderwerpen uitgebreid besproken
Hoofdgedachte v/d tekst
Advies
Conclusie
Samenvatting
Toekomstverwachting
Antwoord op vraag

Slide 6 - Drag question

Welke tekststructuur past niet bij de uiteenzetting?
A
probleem-oplossingsstructuur
B
argumentatiestructuur
C
vraag-antwoordstructuur
D
verschijnsel-verklaringsstructuur

Slide 7 - Quiz

2. In een uiteenzetting staan feiten en meningen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

3. Wat vind je (meestal) niet terug in een beschouwing?
A
De mening van de schrijver
B
Meningen van deskundigen
C
Een oplossing voor een probleem
D
Oorzaken van een probleem

Slide 9 - Quiz

Hoe beoordeel je een tekst op zijn betrouwbaarheid?

Slide 10 - Open question

A. Met een tegenargument ontkracht je een standpunt.
B. Met een weerlegging ontkracht je een argument.
A
A en B zijn beide waar
B
A = waar B = niet waar
C
A = niet waar B = waar
D
A en B zijn beide niet waar

Slide 11 - Quiz

6. De EU moet Spanje niet steunen. Dat zou geen effect hebben. De steun aan Griekenland heeft destijds ook niets opgeleverd.
A
redenering op basis van voorbeelden
B
redenering op basis van kenmerk of eigenschap
C
redenering op basis van voor- en nadelen
D
redenering op basis van een overeenkomst

Slide 12 - Quiz

Stelling, argument, tegenargument, aanbeveling en samenvatting zijn voorbeelden van
A
signaalwoorden
B
verbindingswoorden
C
kernwoorden
D
functiewoorden

Slide 13 - Quiz


 Welke twee signaalwoorden zitten er in deze tekst?
A
ze - aan
B
aan - met
C
toen - haal
D
eerst - toen

Slide 14 - Quiz

In alinea 2 staan twee signaalwoorden.
Schrijf de signaalwoorden op.

Slide 15 - Open question

Wat is in deze tekst het standpunt?

Slide 16 - Open question

Welke drie argumenten voert de schrijver in deze tekst voor zijn standpunt aan?

Slide 17 - Open question

Het is al moeilijk om je in het Nederlands genuanceerd uit te drukken. Dit is een...
A
Feitelijk argument
B
Waarderend argument

Slide 18 - Quiz

Standpunt
Argument 1
Argument 2
Argument 3
Hun biologische klok geeft hun ’s avonds sowieso al vrij laat een seintje dat het bedtijd is.
Als in het voorjaar de klok vooruitgaat, kunnen mensen er wel last van hebben, vooral avondmensen.
Onder invloed van licht wordt dat versterkt.
Als we iets afschaffen, laat het dan de zomertijd zijn. 

Slide 19 - Drag question

Sophie wil naar Spanje 
- Spaans leren
- zelfstandig worden
- dat is goed voor haar toekomstige carrière

Slide 20 - Slide

afhankelijk nevenschikkend
Uitleg: In dit verhaal gebruikt Sophie nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumenten. Haar drie argumenten ondersteunen haar standpunt (dat ze op uitwisseling naar Spanje wil), maar deze argumenten zijn afhankelijk van elkaar om een sterk geheel te vormen:


De argumenten versterken elkaar en werken samen. Ze zouden niet hetzelfde gewicht hebben als je er maar één van zou gebruiken, omdat het geheel (Spaans leren én zelfstandigheid én toekomstperspectief) het krachtigste is.

Slide 21 - Slide

onafhankelijk nevenschikkend
Enkelvoudige argumentatie: Ik ben tegen een schooluniform want ik wil er niet hetzelfde uitzien als anderen
Nevenschikkende argumentatie (onafhankelijk): Ik ben tegen een schooluniform want ik wil er niet hetzelfde uitzien als anderen en die plooirokjes staan me totaal niet en dan zullen mijn ouders me vast ook minder kleedgeld gaan geven.
Nevenschikkende argumentatie (afhankelijk): Ik ben tegen een schooluniform want dan moet ik zo'n plooirokje aan en die zijn vaak gemaakt van wol waar ik allergisch voor ben.  
Onderschikkende argumentatie: Ik wil geen wollen plooirokje aan want dan krijg ik overal jeuk en rode bultjes omdat ik allergisch voor wol ben en dan kan ik niet stil zitten en opletten tijdens de les en dan krijg ik de hele uitleg niet mee. 

Slide 22 - Slide


Cijfers worden op school zwaar overschat, want het zijn mensen die betekenis aan cijfers toekennen en daar bovendien een bepaald belang bij hebben.
A
enkelvoudige argumentatiestructuur
B
nevenschikkend afhankelijke argumentatiestructuur
C
nevenschikkend onafhankelijke argumentatiestructuur
D
onderschikkende argumentatiestructuur

Slide 23 - Quiz

Standpunt: Elektrische auto's worden niet gemaakt om geld aan te verdienen.

Argument: De winstmarge op elektrische auto's is lager dan bij gewone auto's.

Met welk argument ontstaat een nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten.
A
De accu's voor elektrische auto's zorgen voor een hoge kostprijs
B
De klant is niet bereid om veel meer te betalen voor een elektrische auto
C
Het maken van elektrische auto's is niet meer dan een soort pr-activiteit voor een automerk

Slide 24 - Quiz

Standpunt: Elektrische auto's worden niet gemaakt om geld aan te verdienen.
Argument: De winstmarge op elektrische auto's is lager dan bij gewone auto's.
Met welk argument ontstaat een nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten?
A
De accu's voor elektrische auto's zorgen voor een hoge kostprijs
B
De klant is niet bereid om veel meer te betalen voor een elektrische auto
C
Het maken van elektrische auto's is niet meer dan een soort pr-activiteit voor een automerk

Slide 25 - Quiz

Je moet de toetsstof zeker drie keer bestuderen, want dan haal je een goed cijfer en onthoud je de stof langere tijd.
A
Onderschikkende argumentatie
B
Onafhankelijke nevenschikking
C
Afhankelijke nevenschikking

Slide 26 - Quiz

13. Hier is
sprake van:
A
enkelvoudige argumentatie
B
onderschikkende argumentatie
C
nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten
D
nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumenten

Slide 27 - Quiz

Aangezien mevrouw Maas te hard reed en door rood ging, moet ze twee bekeuringen krijgen.
A
Gecombineerde argumentatie
B
Onderschikkende argumentatie
C
Nevenschikkende onafhankelijk
D
Nevenschikkend afhankelijk

Slide 28 - Quiz

Mijn collega vertelde dat ze zondag mijn buurvrouw in de Hema heeft gezien. Dat kan niet, want de Hema is doorgaans op zondag gesloten en in januari zijn er geen koopzondagen.
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Onderschikkende argumentatie
C
Nevenschikkende onafhankelijk
D
Nevenschikkend afhankelijk

Slide 29 - Quiz

Wat is de argumentatiestructuur: De meeste leerlingen van mijn klas willen nu eenmaal bowlen, dus ik ga me daar niet tegen verzetten. Het is bovendien goedkoper dan paintballen en karten en we kunnen bij de bowlingbaan vrij goedkoop eten.
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Onderschikkende argumentatie
C
Nevenschikkende onafhankelijk
D
Nevenschikkend afhankelijk

Slide 30 - Quiz

In Nederland moeten we helemaal geen varkensvlees meer eten. In Nederland worden varkens heel slecht behandeld.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie

Slide 31 - Quiz

Noteer elke letter in een eigen blokjesschema. 
  • Zet de volgende argumentaties in blokjesschema's:


Slide 32 - Slide

Zij is de juiste persoon voor die baan. Zij heeft ruime ervaring in die branche. Ze heeft namelijk al jaren gewerkt bij Van Piere in Eindhoven.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie

Slide 33 - Quiz

Zij moet de opvolgster worden van de coach bij Oranje Rood. Zij heeft een positieve uitstraling en bovendien wil de club een vrouwelijke coach.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie

Slide 34 - Quiz

Je moet minder bij de McDonalds eten. Dit kost je veel geld in de week. Je komt niet uit met je zakgeld.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie

Slide 35 - Quiz

Welke structuur?
Nederland moet een republiek worden want een president is veel goedkoper dan een koningshuis. De staat hoeft immers maar voor een persoon te betalen in plaats voor een hele familie
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Onderschikkende argumentatie
C
Onafhankelijke nevenschikkende argumentatie
D
Afhankelijke nevenschikkende argumentatie

Slide 36 - Quiz

Standpunt
Onafhankelijk
argument
Afhankelijk
argument
Ik denk dat het bij dit bedrijf niet zo goed gaat. 
Bijna de hele directie is vervangen
Veel werknemers zoeken een andere baan.

Slide 37 - Drag question

Nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten.
Uitleg: In dit verhaal gebruikt Max nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten. Hij geeft drie argumenten die elk zijn standpunt (dat hij op voetbal wil) ondersteunen:

Hij wil leren samenwerken en vrienden maken (sociale reden).
Het helpt hem om fit te blijven (gezondheidsreden).
Hij vindt voetbal leuk (plezierredenen).
Deze argumenten zijn onafhankelijk van elkaar; elk argument op zichzelf ondersteunt zijn standpunt, en ze zijn niet van elkaar afhankelijk om sterk te zijn.

Slide 38 - Slide

Standpunt
Onafhankelijk
argument
Afhankelijk
argument
Geen wonder (dus) dat steeds meer werkgevers de sociale media op het werk verbieden.
Dat leidt behoorlijk af
Veel werknemers zitten tijdens hun werktijd op Facebook en Twitter

Slide 39 - Drag question

Argument 1
Standpunt
Argument 2
Argument 3
Ontgroend worden is een bijzonder vernederende ervaring.
Je wordt voor van alles en nog wat uitgemaakt
Je moet de meest onsmakelijke dingen doen.
Daarom kun je maar beter geen lid worden van een studentenvereniging die aan ontgroenen doet.

Slide 40 - Drag question

Nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumenten:
Het standpunt wordt door twee argumenten ondersteund. 

De argumenten hebben elkaar nodig: ze werken alleen in combinatie met elkaar.

Slide 41 - Slide

nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten
Bij onafhankelijke argumenten staat ieder argument los van het andere Deze vorm van argumentatie is de sterkste argumentatiestructuur.

Waarom is dit een onafhankelijke structuur sterker dan een afhankelijke?

Slide 42 - Slide

nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten
Bij nevenschikkende argumentatie gebruik je meer dan één argument. 

Bij onafhankelijke argumenten staat ieder argument los van het andere Deze vorm van argumentatie is de sterkste argumentatiestructuur.

Slide 43 - Slide

nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten

Slide 44 - Slide

Nevenschikkende argumentatiestructuur met onafhankelijke argumenten

Slide 45 - Slide

Standpunt
Onafhankelijk
argument
Afhankelijk
argument
Het heeft louter voordelen als er een goede app ontwikkeld wordt waarmee je vuurwerk via je mobieltje kunt afsteken. 
Met een goede VR-bril of met augmented reality zal het (namelijk) echter voelen dan echt.
Je kunt zo zelfs je halfdemente grootouders, je hond of kat laten mee genieten.
(Ook) de geperforeerde ozonlaag zal juichen.

Slide 46 - Drag question

Tijdens een online les moet iedereen de camera aanzetten. Als je elkaar kunt zien, is er meer interactie en als je je camera aan hebt, let je beter op. Het praat gewoon makkelijker als je elkaar ziet.
Zet alles op de juiste plek in het argumentatieschema.
Het praat gewoon makkelijker als je elkaar ziet.
Tijdens een online les moet iedereen de camera aanzetten.
Als je je camera aan hebt, let je beter op.
Als je elkaar kunt zien, is er meer interactie.

Slide 47 - Drag question

Waarop is deze argumentatie gebaseerd?
Volgens mij wordt het steeds moeilijker om in Amsterdam een betaalbare woning te kopen. Veel investeerders zetten hun geld niet meer op de bank, maar steken hun geld in woningen, die ze voor hoge prijzen verhuren.
A
Autoriteit
B
Een voorbeeld
C
Oorzaak en gevolg
D
Vergelijking

Slide 48 - Quiz

Waarop is deze argumentatie gebaseerd?
Louis van Gaal en Marco van Basten zijn grote voorstanders van het invoeren van zuivere speeltijd bij het voetbal. Laten we er niet langer mee wachten: invoeren die handel.
A
Autoriteit
B
Een voorbeeld
C
Oorzaak en gevolg
D
Vergelijking

Slide 49 - Quiz

Waarop is deze argumentatie gebaseerd?
Aangezien scooterberijders een helm moeten dragen, lijkt het me niet meer dan logisch dat mensen die op een e-bike rijden dat ook moeten.
A
Autoriteit
B
Een voorbeeld
C
Oorzaak en gevolg
D
Vergelijking

Slide 50 - Quiz

Wat moet je weten?
Leesdoelen
schrijfdoelen
tekststructuren
betrouwbaarheid
onderwerp/ hoofdgedachte
inleiding- aandachtstrekker
functiewoorden
functies alinea's
signaalwoorden
standpunt/ argument
feitelijke/ waarderende argumentatie
argumentatiestructuur
argumentatieschema
drogredenen
soorten slot
samenvatten stukje tekst
blokjesschema maken/invullen

Slide 51 - Slide

Wist je dit allemaal al?
A
Ja
B
Nee
C
een beetje

Slide 52 - Quiz

Nog vragen?

Slide 53 - Open question