1vwo, Chap 5, Phrases-clés C + G
1 / 25
Lesson duration is: 17 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Exercice: Décris ton copain ou ta copine en 7 phrases. Pense à : son nom, ses cheveux, ses yeux, ce qu'il ou elle aime, etc."
Slide 2 - Open question
Traduis en français: Heb je een leuk weekend gehad?
Slide 3 - Open question
Traduis en français: Ja, ik heb mijn verjaardag gevierd.
Slide 4 - Open question
Traduis en français: Ja, wij hebben een film gekeken.
Slide 5 - Open question
Traduis en français: Met wie?
Slide 6 - Open question
Traduis en français: Met mijn vrienden en Enzo.
Slide 7 - Open question
Traduis en français: Wie is dat, Enzo?
Slide 8 - Open question
Traduis en français: Dat is mijn neef.
Slide 9 - Open question
Traduis en français: Was het leuk?
Slide 10 - Open question
Traduis en français: Ja, het was super.
Slide 11 - Open question
Traduis en français: Wanneer ben je jarig?
Slide 12 - Open question
Traduis en français: op 4 april.
Slide 13 - Open question
Slide 14 - Slide
Traduis en français: Hoe ziet jouw broer eruit?
Slide 15 - Open question
Traduis en français: Mijn broer heeft bruin haar.
Slide 16 - Open question
Traduis en français: Hij heeft blauwe ogen.
Slide 17 - Open question
Traduis en français: Hij draagt een bril.
Slide 18 - Open question
Traduis en français: Is hij groot?
Slide 19 - Open question
Traduis en français: Nee, hij is klein.
Slide 20 - Open question
Traduis en français: Is hij aardig?
Slide 21 - Open question
Traduis en français: Ja, en hij is grappig.
Slide 22 - Open question
Traduis en français: Houdt hij van sport?
Slide 23 - Open question
Traduis en français: Ja, hij houdt van tennis.
Slide 24 - Open question
Traduis en français:
