5.3 Wat betaalt de consument?

Verwachtingen vandaag!
  • Mijn boek ligt open op paragraaf: 5.2 blz. 150 (huiswerk controle)
  • Ik heb alleen de spullen op tafel die ik deze les nodig ben: Boek, etui en rekenmachine
  • Als ik wat wil zeggen steek ik mijn hand op 
  • Als de docent praat ben ik stil
  • Ik bemoei me niet met een ander
  • Ik doe wat er gevraagd wordt van de docent
  • Ik respecteer een ander en zijn eigendommen
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Verwachtingen vandaag!
  • Mijn boek ligt open op paragraaf: 5.2 blz. 150 (huiswerk controle)
  • Ik heb alleen de spullen op tafel die ik deze les nodig ben: Boek, etui en rekenmachine
  • Als ik wat wil zeggen steek ik mijn hand op 
  • Als de docent praat ben ik stil
  • Ik bemoei me niet met een ander
  • Ik doe wat er gevraagd wordt van de docent
  • Ik respecteer een ander en zijn eigendommen

Slide 1 - Slide

5.3 Wat betaalt de consument?
H1 Economie is meer dan geld

Slide 2 - Slide

Wat weten we nog/al?

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 5.2
  • Je kunt uitleggen wat de inkoopprijs is?
  • Je kunt met de brutowinstopslag de verkoopprijs berekenen.
  • Je kunt uitleggen hoe je rekening houdt met je concurrenten.
  • Je kunt verschillen noemen tussen fysieke winkels en webshops. 

Slide 4 - Slide

Begrippen paragraaf 5.2
  • Brutowinstopslag
  • Concurrenten
  • Detaillist
  • Inkoopprijs
  • Verkoopprijs 

Slide 5 - Slide

Leerdoelen 5.3
  • Je kunt uitleggen wat btw is en welke btw-tarieven er zijn.
  • Je kunt uitleggen waarom een winkelier niets aan de btw verdient.
  • Je kunt de consumentenprijs berekenen.
  • Je kunt vanuit de consumentenprijs terugrekenen naar de verkoopprijs. 

Slide 6 - Slide

Btw
  • Btw betekent belasting over de toegevoegde waarde.
  • Het is een belasting die de winkelier moet optellen bij de verkoopprijs.
  • Als je iets koopt, betaal je als consument dus altijd btw.
  • Een andere naam voor btw is omzetbelasting.
  • Voor de meeste producten geldt een btw-tarief van 21%.
  • Voor eten en drinken, boeken en medicijnen betaal je 9% btw.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Consumentenprijs
Als je iets koopt, dan bestaat de prijs uit twee delen.
  • De verkoopprijs
  • De btw
De consument betaalt altijd de prijs inclusief btw, dit noemen we de consumentenprijs.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Van consumentenprijs naar verkoopprijs
Als je wilt weten wat de prijs van een product is zonder btw, dan is het handig om een overzicht te maken van de percentages:
  • Prijs exclusief btw = 100%
  • Btw =                                  21%
  • Consumentenprijs = 121%
Reken vanuit de consumentenprijs altijd eerst terug naar 1%. Dus je deelt door 121, daarna kun je door rekenen.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Begrippen paragraaf 5.3
  • Btw
  • Consumentenprijs

Slide 19 - Slide

Je kunt nu
  • Je kunt uitleggen wat btw is en welke btw-tarieven er zijn.
  • Je kunt uitleggen waarom een winkelier niets aan de btw verdient.
  • Je kunt de consumentenprijs berekenen.
  • Je kunt vanuit de consumentenprijs terugrekenen naar de verkoopprijs. 

Slide 20 - Slide

Aan het werk!
Klassikaal gemaakte opdrachten: 1, 5, 8, 11, 12, 14, 15, 17 en 18
Nog te maken opdrachten 5.3: 2, 4, 6, 13, 16 en 19 (omcirkelen)

Opdrachten laten controleren bij de docent, bij goedkeuring nakijken.
Nagekeken werk laten controleren bij de docent, bij goedkeuring:
  • Maken plusopdrachten Hoofdstuk 5
  • Bezig met een ander vak
  • Lezen


 

timer
25:00

Slide 21 - Slide