Europese Unie

context
niveau: 2 vmbo KGT
Methode: pincode 6e editie
Hoofdstuk 7 Hoe groot is onze wereld


1 / 25
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

context
niveau: 2 vmbo KGT
Methode: pincode 6e editie
Hoofdstuk 7 Hoe groot is onze wereld


Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Quiz: Wat weet je al over de EU?
  • Uitleg wat is de EU?
  • Filmpje waarom is er een EU?
  • Uitleg Protectie en vrijhandel
  • Quiz: Wel of geen invoerrechten
  • Uitleg eurozone
  • Filmpje eurozone met vragen
  • Afsluitende opdracht: oefenen met begrippen


Slide 2 - Slide

Wat weet je al?
Welke woorden horen bij de Europese Unie?

Slide 3 - Slide

Europese Unie
Buiten de Europese Unie
Groot Brittanië
Nederland
paspoort
geen wisselkoers
vrij verkeer van mensen
eurozone
Wisselkoers
euro

Slide 4 - Drag question

§ 7.2 Wat doet de Europese Unie?

Slide 5 - Slide

lesdoelen
  • In deze les leer je:
  • Wat de Europese Unie is
  • Hoe we onze handel beschermen
  • Waarom vrijhandel belangrijk is
  • Welke voordelen de euro heeft

Slide 6 - Slide

Wat is de Europese Unie?
Een groot aantal Europese landen vormen samen de Europese Unie (EU).
De landen van de EU hebben regels opgesteld om de handel tussen de lidstaten eenvoudig en soepel te laten verlopen.


lidstaten
De Europese Unie bestaat uit 27 landen (lidstaten).
Lijst EU-landen

    België;
    Bulgarije;
    Cyprus;
    Denemarken;
    Duitsland;
    Estland;
    Finland;
    Frankrijk;
    Griekenland;
    Hongarije;
    Ierland;
    Italië;
    Kroatië;
    Letland;
    Litouwen;
    Luxemburg;
    Malta;
    Nederland;
    Oostenrijk;
    Polen;
    Portugal;
    Roemenië;
    Slovenië;
    Slowakije;
    Spanje;
    Tsjechië;
    Zweden.

Slide 7 - Slide

Protectie
  • Landen kunnen maatregelen nemen om bedrijven in het eigen land te beschermen tegen concurrentie uit andere landen. Dit noem je protectie.
Een voorbeeld van protectie is het heffen van invoerrechten. Dit is een belasting die je aan de grens betaalt voor producten die je invoert. Die buitenlandse producten worden hierdoor duurder. Mensen kopen dan eerder producten uit eigen land.

Slide 9 - Slide

Vrijhandel
  • Bij de handel met elkaar hoeven bedrijven in de EU geen invoerrechten te betalen.
  • Er is vrijhandel tussen alle landen van de EU.
  • Door vrijhandel is de import goedkoper. Bedrijven gaan dan meer in andere landen verkopen (exporteren).

Slide 10 - Slide

Wel of geen invoerrechten
betaal je invoerrechten als je een online een computer in de VS koopt
A
Je betaalt wel invoerrechten
B
je betaalt geen invoerrechten

Slide 11 - Quiz

Wel of geen invoerrechten
betaal je invoerrechten als je kleding bij een bedrijf in Italië koopt?
A
Je betaalt wel invoerrechten
B
Je betaalt geen invoerrechten

Slide 12 - Quiz

Wel of geen invoerrechten
betaal je invoerrechten als je speelgoed in China bestelt
A
Je betaalt wel invoerrechten
B
Je betaalt geen invoerrechten

Slide 13 - Quiz

Eurozone
  • Veel landen van de EU hebben de Euro als betaalmiddel . Deze landen vormen samen de eurozone.
  • Binnen de eurozone kun je makkelijker de prijs van producten uit verschillende landen met elkaar vergelijken.
  • Heb je geen kosten voor het omwisselen van vreemd geld.

Slide 14 - Slide

4

Slide 15 - Video

00:31
Wat is de eurozone?
A
Alle landen in Europa
B
Alle landen in de Europese Unie
C
Alle landen die betalen met de euro
D
Nederland, België en Luxemburg

Slide 16 - Quiz

01:13
Hoeveel landen hadden in 2002 de euro als betaalmiddel?
A
10
B
12
C
15
D
20

Slide 17 - Quiz

01:57
Waarom hebben nog niet alle landen in Europa de euro?
A
Er zijn niet genoeg euro's
B
Ze willen liever hun eigen munt houden
C
Ze voldoen niet aan de eisen
D
Er zijn te veel landen

Slide 18 - Quiz

02:38
Wanneer kwam Nederland bij de eurozone
A
Nederland zit niet in de eurozone
B
januari 2002
C
december 2002
D
januari 2012

Slide 19 - Quiz

Europese Unie
invoerrechten
protectie
vrijhandel
eurozone
Aantal landen van de Europese Unie die de euro als munteenheid hebben
je mag pruducten in- en uitvoeren zonder invoerrechten te betalen
maatregelen om bedrijven in eigen land te beschermen tegen concurrentie uit andere landen
Belasting die je aan de grens betaalt als je producten invoert
groep Europese landen die vooral op economischgebied samenwerken

Slide 20 - Drag question

Welke land is geen lid van de EU
A
Nederland
B
Zwitserland
C
Ierland
D
Oostenrijk

Slide 21 - Quiz

Wanneer werd de euro ingevoerd?



A
In 1999
B
De contante euro in 1999 en de elektronische in 2002
C
Zowel de elektronische als contante euro in 2002
D
De elektronische euro op 1 januari 1999 en de contante op 1 januari 2002

Slide 22 - Quiz

De nieuwe eurobankbiljetten hebben meerdere echtheidskenmerken. Wie wordt er als onderdeel hiervan afgebeeld?
A
Beethoven (componist van de muziek bij de Europese hymne “Ode aan de vreugde”)
B
Jean-Claude Trichet (voormalig president van de ECB)
C
Europa (figuur uit de Griekse mythologie)
D
Asterix (personage uit de bekende Franse stripserie)

Slide 23 - Quiz

Heb je een paspoort nodig om binnen de EU te reizen?
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quiz

Wat is goedkoper voor Nederlandse bedrijven?
A
Handelen met een bedrijf in Italië, omdat je dan geen invoerrechten betaalt
B
Handelen met een bedrijf in de VS
C
Maakt niet uit. Het is allebei even duur

Slide 25 - Quiz