De belangrijkste informatie in een tekst noemen we de hoofdzaken. Wat minder belangrijk is, zoals een anekdote, een toelichting (voorbeeld) of een vergelijking, zijn de bijzaken. Je herkent bijzaken vaak aan signaalwoorden, zoals: bijvoorbeeld, neem nou, zo, zoals etc.
Hoofdzaken vind je in:
- Inleiding of slot (hele tekst);
- Eerste of laatste zin (alinea --> kernzin).
Dit zijn de
voorkeursplaatsen.
De kernzin (vaak de eerste, tweede of laatste zin) is de belangrijkste zin van de alinea. In de zinnen ervoor of erna staat dan een nadere uitleg of een voorbeeld van iets uit de kerzin.