Par 11.1 Eten

Hoofstuk 11 
Dieren en planten
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Hoofstuk 11 
Dieren en planten

Slide 1 - Slide

Paragraaf 11.1 Eten

Slide 2 - Slide

Waar denk jij aan bij 'eten'?

Slide 3 - Mind map

Leerdoelen
Aan het eind van 11.1 kun je:
1. uitleggen waarom plantaardig voedsel moeilijk te verteren is.
2. aan de hand van het gebit en de darmen benoemen welke soort eter het zoogdier is.
3. het begrip energiebalans uitleggen en weet je waar dieren de energie uit hun voedsel voor gebruiken
4. uitleggen wat fotosynthese is (welke stoffen je daarvoor nodig hebt en wat er ontstaat)
5. de andere stoffen die er met behulp van glucose gemaakt worden opnoemen en weet je waar ze voor gebruikt worden.
6. een aantal verschillende manieren noemen waarop prooidieren zichzelf beschermen.
7. een aantal verschillende manieren noemen waarop planten zichzelf beschermen.

Slide 4 - Slide

Hoe kauwen dieren?
Planteneters - bijv. koeien
Plooikiezen malen het plantaardigvoedsel fijn

Vleeseters - bijv. honden
Grotere scherpere hoektanden en knipkiezen zo verscheuren ze hun prooi.

Alleseters - bijv. mensen en varkens. Zij eten plantaardig en dierlijk voedsel.
Snijtanden en hoektanden om het eten los te knippen en knobbelkiezen om het eten goed te malen

Slide 5 - Slide

Bekijk de animatie van de volgende slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

Waarom zijn koeien dikker dan honden?

Slide 8 - Open question

Waarom zijn koeien dikker dan honden?

Slide 9 - Slide

Welk dier heeft de langste darmen?
Verteren is het klein maken van voedsel. Dit gebeurt in het verteringsstelsel.

PLanten verteren is moeilijk dit lukt alleen als het voedsel lang in het verteringsstelsel zit.
Planteneters hebben een extra lang verteringsstelsel. Daarom heeft een koe ook een dikke buik.

Het verteringsstelsel van een mens in middellang, omdat wij alleseters zijn.

Slide 10 - Slide

Energiebalans
Dieren moeten genoeg energie uit hun voedsel binnenhalen om te kunnen overleven. 
In een energiebalans kan je zien hoeveel energie een dier binnenkrijgt en waarvor hij die energie gebruikt

Slide 11 - Slide

Energiebalans
E:Energie
B: Beweging
T: Temperatuur
P: Maken van nieuwe cellen
U: Wat het lichaam uit gaat
      (poep, urine, zweet)

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Doen: 

Opdracht schedels en gebitten


blz 5 werkboek 

Slide 14 - Slide

11.1 les 1 huiswerk
Maken opdr 1 t/m 13 

Slide 15 - Slide

11.1 Les 2 

Slide 16 - Slide

Wat kun je aan het gebit van dieren zien?
A
In welke omgeving het dier leeft.
B
Wat voor voedsel een dier eet
C
Wat een dier lekker vindt
D
Hoe groot een dier is.

Slide 17 - Quiz

Een dier heeft knipkiezen. Dit dier is een:
A
Planteneter
B
Alleseter
C
Vleeseter

Slide 18 - Quiz

Planteneters eten plantaardig voedsel. Plantaardig voedsel is
A
gemakkelijk te verteren
B
moeilijk te verteren
C
niet te verteren

Slide 19 - Quiz

In het gebit van een zeehond zitten snijtanden en scherpe kiezen. Ook heeft hij grote hoektanden. Bij welke groep dieren hoort een zeehond?
A
Alleseters
B
Vleeseters
C
Plantenetesr

Slide 20 - Quiz

Een dier heeft plooikiezen. Dit dier is een:
A
Planteneter
B
Alleseter
C
Vleeseter

Slide 21 - Quiz

Hoe 'eten' planten
Groene planten maken zelf voedingsstoffen tijdens fotosynthese

De energie die nodig is om glucose te maken haalt de plant uit zonlicht. 

Van glucose maakt de plant voedingstoffen zoals: zetmeel, vetten en eiwitten.

Daarvoor zijn mineralen nodig, die zuigt de plant op met de wortels. 

Van de eiwitten groeit de plant vetten en zetmeel zijn reservestoffen.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Eten van eencellige dieren
Endocytose, Exocytose

Slide 25 - Slide

Diffusie

Slide 26 - Slide

 Osmose 
voor                               na

Slide 27 - Slide

Waardoor worden organismen niet gegeten
Hoe voorkomen organismen dat ze worden opgegeten?
Camouflage --> door niet op te vallen in hun omgeving
Mimicry --> lijken op een ander gevaarlijk dier (bijvoorbeeld zweefvliegen die op wespen lijken)
Maken van bittere stoffen (soms giftig!)
Stekels zoals de roos of brandnetels
Verdediging door goede zintuigen en vluchten


Slide 28 - Slide

Waardoor worden organismen niet gegeten?
Camouflage: niet opvallen in de omgeving

Slide 29 - Slide

Waardoor worden organismen niet gegeten?
Mimicry: lijken op een ander (giftig) dier

Slide 30 - Slide

Waardoor worden organismen niet gegeten?

Slide 31 - Slide

Fotosynthese
Glucose
Koolstofdioxide
Zuurstof
Water
Zonlicht

Slide 32 - Drag question

Wat betekent exocytose?
A
Het opnemen van eencellig voedsel
B
Het afgeven van eencellig voedsel
C
Het verteren van een eencellig plantje
D
Het eten van een eencellig plantje

Slide 33 - Quiz

Dit is een voorbeeld van
A
Camouflage
B
Mimicry
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 34 - Quiz

Dit is een voorbeeld van
A
Camouflage
B
Mimicry
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 35 - Quiz

Doen: 

Opdracht schedels en gebitten


blz 5 werkboek 

Slide 36 - Slide

11.1 Les 2 huiswerk 
Maken opdr 14 t/m 25
 Nakijken 11.1

Slide 37 - Slide