Hoofdstuk 6 herhaling §1 tot en met §3

H6 herhaling §1 tot en met §3
Leerdoelen:
  • Aan het einde van de les hebben we de lesstof uit §1 tot en met §3 herhaald en zijn jullie voorbereid op het SO volgende week. 
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H6 herhaling §1 tot en met §3
Leerdoelen:
  • Aan het einde van de les hebben we de lesstof uit §1 tot en met §3 herhaald en zijn jullie voorbereid op het SO volgende week. 

Slide 1 - Slide

Parkeren
Iedereen mag gebruikmaken van de straat en mag zijn auto daar parkeren. 
De straat is een collectieve voorziening. 
De overheid zorgt daarvoor. 
De overheid zorgt voor de aanleg, het onderhoud en het gebruik van deze voorzieningen.

Collectieve voorziening: Voorzieningen voor gezamenlijk gebruik waar de overheid voor zorgt.


Slide 2 - Slide

Hoe betaalt de overheid de aanleg en/of het onderhoud van een collectieve voorziening?
A
Via iDeal
B
Niet, dit is een taak van de rechter.
C
Met smeergeld
D
Belastinggeld

Slide 3 - Quiz

Maatschappelijke kosten.
  • Milieuvervuiling en overlast zorgt voor maatschappelijke kosten. 
  • Deze kosten kan je uitdrukken in geld maar ook in overlast.
  • Denk bijvoorbeeld aan milieuvervuiling maar ook aan geluidsoverlast als je naast een snelweg woont.
  • De overheid probeert problemen op te lossen, dit kost geld.
  • Hier betalen we met z'n allen voor.

  • Maatschappelijke kosten: Nadelen van de productie en consumptie voor de samenleving.

Slide 4 - Slide

Geld om van te leven
  • De klanten van de bank regelen hun bankzaken steeds meer zelf via internet.
  • Hierdoor is er minder baliepersoneel nodig. 
  • Lars is niet meer zeker van zijn baan. 
  • Als hij ontslagen wordt, heeft hij geen loon meer. 
  • De overheid zorgt dan dat hij genoeg geld heeft om van te kunnen leven. 
  • Sociale zekerheid: De zekerheid dat iedereen geld heeft om van te leven.

Slide 5 - Slide

Begrippen:
Brutoloon: Het loon dat iemand verdient, inclusief belastingen en premies.

Sociale premies: Geld dat de overheid vraagt voor de sociale zekerheid.

Nettoloon: Het loon dat iemand krijgt uitbetaald, exclusief belastingen en premies.

Slide 6 - Slide

Sleep de begrippen naar de juiste definities.
Het loon dat iemand krijgt uitbetaald, exclusief belastingen en premies.
Geld dat de overheid vraagt voor de sociale zekerheid.
Het loon dat iemand verdient, inclusief belastingen en premies.
Brutoloon
Nettoloon
Sociale premies

Slide 7 - Drag question

Het sociaal minimum
Lars is 27 jaar en woont alleen, hij krijgt bijstand, want hij heeft geen inkomsten meer en maar weinig spaargeld. 
De overheid geeft hem een bedrag waarvan hij de noodzakelijke uitgaven kan betalen. 
Dit bedrag heet het sociaal minimum, de hoogte hangt af van het type huishouden. 
Een gezin met kinderen zal meer geld nodig hebben dan iemand die alleen woont.
sociaal minimum: Het inkomen dat volgens de overheid ten minste nodig is om van te leven.



Slide 8 - Slide

De gemeente
De gemeente heeft een sportpark aangelegd. 
Jalil gaat regelmatig naar het sportpark om te basketballen. 
De gemeente hoort bij de overheid en zorgt voor de plaatselijke collectieve voorzieningen. 
De gemeente zorgt bijvoorbeeld voor de straatverlichting en de parkeerplaatsen op straat of op een plein.


Slide 9 - Slide

De provincie
Jalil woont in de buurt van een fabriek. 
Soms verspreidt deze fabriek een vreemde geur. 
Zijn ouders waarschuwen dan de provincie. 
De provincie heeft regionale taken. 
Zij moet erop letten dat de fabrikanten in de regio zich aan de milieuregels houden. 
Als een fabrikant zich niet aan deze regels houdt, kan de provincie de milieuvergunning intrekken en de fabriek stilleggen.

Slide 10 - Slide

Het Rijk
Jalil wil later militair worden. 
Hij komt dan in dienst van het Rijk. 
Het Rijk zorgt voor de landelijke collectieve voorzieningen. 
Het leger is een landelijke collectieve voorziening. 


Slide 11 - Slide

De overheid
De gemeenten, de provincies en het Rijk samen vormen de overheid. 
De overheid is de grootste werkgever in Nederland. 
Iedereen die werknemer is van de overheid, is ambtenaar.

Slide 12 - Slide

Bedrijfsleven
De vader van Jalil is schilder en werkt bij Janssen Schilders bv. 
Het bedrijf heeft de kantoren in het gemeentehuis geschilderd.
De gemeente schildert haar kantoren niet zelf.
Zoiets laat ze doen door een schildersbedrijf.
De overheid is een klant van veel bedrijven. 
Zij betaalt de bedrijven voor hun werk.

Slide 13 - Slide

Infrastructuur
Bedrijven vestigen zich graag in de buurt van autosnelwegen, spoorwegen, vliegvelden en havengebieden. 
De bedrijven zijn op die plaatsen goed bereikbaar. 
Hun omzet en winst kunnen hierdoor omhooggaan. 
De overheid zorgt voor een goede infrastructuur in Nederland. Ook bedrijven zorgen voor infrastructuur. 
De infrastructuur is het stelsel van voorzieningen dat nodig is om goederen, personen en informatie te vervoeren.

Slide 14 - Slide

Aan de slag!
  • Controleer of je §1 tot §3 helemaal af hebt. 
  • Volgende les: SO H6 §1 tot en met §3
  • Vragen? Stel ze. 


Slide 15 - Slide