Nederlands les 2

Welkom bij Nederlands
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsHBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

lesonderdelen 
1. Wat is een hoofdzin / bijzin? 
2. Wanneer gebruik je die, dat en wat?
3. Hoe gebruik je echter? 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Hoofdzin / Bijzin 

Wat is de hoofdzin en wat is de bijzin in 
de onderstaande zinnen?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Iedere tekortkoming in de nakoming van een overeengekomen verbintenis verplicht de schuldenaar de schade te vergoeden, tenzij de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend.

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Wat zijn de kenmerken
van een hoofdzin?

Slide 5 - Mind map

1 belangrijkste mededeling (daar waar het om gaat) 
2 pv en ow staan naast elkaat 

Met een Wob-verzoek kunt u een verzoek doen tot openbaarmaking van bepaalde overheidsinformatie en u kunt dit verzoek te allen tijde indienen.

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Wat zijn de kenmerken
van een bijzin?

Slide 7 - Mind map

1 geeft een toelichting op de hoofdzin
2 pv en ow staan meestal uit elkaar.
3 de bijzin kan niet opzichzelf een zin vormen 
4 Meestal te vervangen door 1 woord. (daarom) 
5 heeft een eigen pv en onderwerp .
Omdat de gekapte bomen recht voor zijn huis stonden, had meneer Kharman een rechtstreeks belang bij het al dan niet kappen van de bomen.

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Wanneer gebruiken we
die of dat ?

Slide 9 - Mind map

This item has no instructions

De wet ... vaak overtreden wordt, kan slecht worden gehandhaafd.
A
die
B
dat

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Waar zit de fout in deze zin?

Bij de behandeling van een casus moeten de feiten wat voor het oplossen van de casus van belang zijn worden geselecteerd.

Slide 11 - Open question

Goede antwoord:
de feiten die
Ik zal je het arrest geven, ........... over die zaak gaat.
A
die
B
dat
C
wat

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer schrijf je
wat i.p.v. dat ?

Slide 13 - Mind map

This item has no instructions

De student wil na zijn P naar de uni, ........ ik een uitstekend idee vind.
A
die
B
dat
C
wat

Slide 14 - Quiz

Wat is goed, het slaat op de hele vorige zin. 
Wij zijn benieuwd naar het oordeel van het Hof, wat binnenkort wordt gepubliceerd.

Deze zin is?
A
Goed
B
Fout

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Ik wil bezwaar aantekenen tegen het besluit, ....... binnen zes weken moet gebeuren.
A
die
B
dat
C
wat

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Het ingezetenschap wordt aangetoond middels een uittreksel van de gemeentelijke basisadministratie, ........... bij het aangaan van het lidmaatschap niet ouder is dan vier weken.
A
die
B
dat
C
wat

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

De rechter had een feit, ..... door de getuige was genoemd, niet in overweging genomen.
A
die
B
dat
C
wat

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

De burgemeester verleent een exploitatievergunning voor een coffeeshop, ....... is gebaseerd op een plaatselijke verordening.
A
die
B
dat
C
wat

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Echter / maar 

Begin je een zin met "echter" , dan altijd:
- een komma na echter. (Echter,..........)
- de volgorde (onderwerp + persoonsvorm) 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

De student is best slim, echter hij maakt soms domme opmerkingen.
Deze zin is fout. Verbeter de zin?

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

De advocaat wil je graag zo snel mogelijk spreken. Zij kan echter niet op maandag.
A
goed
B
fout

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

De wet zou aangenomen moeten worden.

A. Echter komen er nog enkele wijzigingen.
B. Echter, er komen nog enkele wijzigingen.
A
is goed
B
is goed

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Echter een nadeel dat ondervonden kan worden is dat men te veel bezwaarschriften zal ontvangen.

Deze zin is?
A
goed
B
fout

Slide 24 - Quiz

juiste antwoord: 

Echter, een nadeel dat ondervonden kan worden,is dat men te veel bezwaarschriften zal ontvangen.
De cliënt heeft zijn verhaal verteld aan zijn klantmanager echter hij is niet ingegaan op zijn schuldenproblematiek.

Deze zin is fout. Verbeter de zin.

Slide 25 - Open question

De student is best slim,maar hij maakt soms domme opmerkingen.

Of:De student is best slim. Echter,hij maakt soms domme opmerkingen.

Of:De student is best slim. Hij maakt echtersoms dommeopmerkingen.
Stel een vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Reflectie
Wat heb ik geleerd in deze les?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Reflectie
Wat ga ik nog oefenen voor de toets?

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Bedankt!!
Bereid de volgende les goed voor!
Tot volgende week

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Hoofdzin 
Bijzin 
Ieder tekortkoming in de nakoming van een verbintenis is verplicht de schuldenaar de schade die de schuldeiser daardoor lijdt te vergoeden,
tenzij de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend. 

Slide 30 - Drag question

This item has no instructions