Examen training 14

Wat mag u, wanneer u een rijverbod heeft niet meer besturen?
A
Een motorvoertuig.
B
Een motorrijtuig.
C
Een voertuig.
1 / 23
next
Slide 1: Quiz
RijopleidingBeroepsopleiding

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat mag u, wanneer u een rijverbod heeft niet meer besturen?
A
Een motorvoertuig.
B
Een motorrijtuig.
C
Een voertuig.

Slide 1 - Quiz

Met welke rijbewijs mag je een bestelauto met een toegestane maximum massa van 3500 kg besturen?
A
Rijbewijs A.
B
Rijbewijs B.
C
Rijbewijs C.

Slide 2 - Quiz

Aan welke eis moet een kentekenplaat voldoen?
A
Het moet een Rijkskeurmerk hebben.
B
Het moet een keurmerk hebben.
C
A en B zijn beiden juist.

Slide 3 - Quiz

Wat is er bepaald met betrekking tot een verlopen APK-bewijs (keuring) van uw auto?
A
U mag met de auto maximaal 1 maand na einde keuringsperiode blijven rijden.
B
U mag met de auto alleen tot op de dag van de keuring rijden.
C
U mag met de auto helemaal niet meer rijden, behalve op de dag van de keuring.

Slide 4 - Quiz

Wanneer is een eigen verklaring en een geneeskundig verslag vereist?
A
Als op de eigen verklaring 1 of meer vragen met 'ja' is /zijn beantwoord.
B
Als u een examen A, B, C1, D1, C of D aanvraagt.
C
Bij de eerste aanvraag voor de categorie C1, C D1, D, en E bij C1, C, D1 of D.

Slide 5 - Quiz

Een 17-jarige bestuurder met een rijbewijs, rijdt in het kader van 2toDrive zonder begeleider met een personenauto. Wat zijn de gevolgen?
A
Hij krijgt een boete en het rijbewijs wordt ingevorderd en ongeldig verklaart.
B
Hij krijgt een boete en mag met een begeleider verder rijden.
C
Hij krijgt een boete en het rijbewijs wordt ingenomen en later teruggegeven.

Slide 6 - Quiz

Wat staat er op de kentekencard vermeld?
A
De tenaamstelling.
B
De technische gegevens.
C
De tenaamstelling en de technische gegeven.

Slide 7 - Quiz

Is op een openstaand vrij liggend voetpad dat loopt een bied van Staatsbosbeheer de WVW 1994 van toepassing?
A
Ja, omdat dit voetpad onder het begrip 'wegen' valt.
B
Nee, omdat die gebied alleen voor voetgangers openstaat.
C
Nee, omdat dit voetpad niet onder het begrip 'wegen' valt.

Slide 8 - Quiz

Welke van de onderstaande voertuigen valt onder het begrip motorrijtuig?
A
Een tram.
B
Een personenauto die wordt gesleept.
C
Een maaimachine met motor die lopend moet warden voortbewogen.

Slide 9 - Quiz

Een lesauto betrokken bij een ongeval. Er wordt bij de leerling een dranklucht geconstateerd. Wie is aansprakelijk voor het wel of niet meewerken aan de blaasproef en de ademanalyse?
A
De leerling.
B
De instructeur.
C
De leerling en de instructeur.

Slide 10 - Quiz

Waarin is de rijbewijsplicht voor de bromfietser vastgelegd?
A
In het Reglement Rijbewijzen.
B
In de Wegenverkeerswet 1994.
C
In de regeling voertuigen.

Slide 11 - Quiz

Wie is de bestuurder van een motorrijtuig?
A
De rijinstructeur in een motorrijtuig.
B
De leerling bestuurder van een lesauto tijdens de rijles.
C
De leerling bestuurder op de lesmotor tijdens de motor rijles.

Slide 12 - Quiz

Volgens artikel 8 van de WVW 1994, geldt er een verbod tot het gebruik van stoffen die de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden. Voor wie geldt deze bepaling?
A
Voor alle weggebruikers.
B
Voor bestuurders van voertuigen.
C
Voor bestuurders van motorrijtuigen.

Slide 13 - Quiz

Op welke leeftijd mag een leerling in het kader van 2toDrive beginnen met rijlessen
A
16 jaar.
B
16 jaar en zes maanden.
C
17 jaar.

Slide 14 - Quiz

Waarin is de kentekenplicht geregeld?
A
In de WVW 1994.
B
In het kenteken Reglement.
C
In de WVW 1994 en het kenteken Reglement.

Slide 15 - Quiz

Wie geeft de verklaring van geschiktheid af?
A
De Dienst Wegverkeer.
B
De burgemeester van de woonplaats waar de aanvrager in woont.
C
Het CBR.

Slide 16 - Quiz

Uit hoeveel cijfers bestaat de tenaamstellingscode van een kentekenbewijs?
A
8
B
9
C
10

Slide 17 - Quiz

Wat zijn de educatieve maatregelen die het CBR kan opleggen aan een rijbewijsbezitter?
A
Het alcoholslot programma, EMG en het onderzoek naar rijvaardigheid.
B
Het onderzoek naar rijgeschiktheid, EMA, LEMA .
C
EMA, het alcoholslotprogramma en de EMG.

Slide 18 - Quiz

Een persoon uit Nigeria vestigt zich in Nederland. Hoe lang mag hij met zijn rijbewijs welke in Nigeria is afgegeven in Nederland rijden?
A
Hij mag met dat rijbewijs niet in Nederland rijden.
B
Hij mag 3 maanden in Nederland rijden.
C
Hij mad 185 dagen in Nederland rijden.

Slide 19 - Quiz

De personenauto is verkocht en het kentekenbewijs moet worden overgeschreven. Binnen hoeveel tijd moet de nieuwe eigenaar het kenteken op zijn naam laten zetten?
A
Binnen een week.
B
Dezelfde dag.
C
Binnen twee weken.

Slide 20 - Quiz

Een schilder staat op zijn ladder een lantaarnpaal te schilderen en laat zijn emmer met verf vallen waardoor een fietser komt te vallen en letsel oploopt. Is de schilder aansprakelijk voor artikel 6 WVW (dood of zwaar lichamelijk letsel door schuld)?
A
Ja, dit artikel geldt neemt niet deel aan het verkeer.
B
Nee, de schilder neemt niet deel aan het verkeer.
C
Ja, want het letsel vindt op de weg plaats.

Slide 21 - Quiz

De totale toegestane maximum massa van een personenauto met aanhangwagen is 2859 kg. Met welke rijbewijs mag je deze combinatie besturen?
A
Rijbewijs B.
B
Rijbewijs E bij B.
C
Rijbewijs E bij C1.

Slide 22 - Quiz

Bij welke instantie moet de begeleiderspas in het kader van 2toDrive warden aangevraagd?
A
CBR.
B
RDW.
C
Ministerie van infrastructuur en Milieu.

Slide 23 - Quiz