Leerjaar 2 persoonlijk voornaamwoord 2

            Eerste en Vierde Naamval 
         Oefeningen met differentiatie 
1 / 41
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

            Eerste en Vierde Naamval 
         Oefeningen met differentiatie 

Slide 1 - Slide

Lernziele
Du kannst zwischen dem Personalpronomen und Possesivpronomen unterscheiden
Du kannst ein kleines Gespräch über "Freizeit"führen

Slide 2 - Slide

Programm
  • Wiederholung der letzten Stunde 
  • Wörter Lektion 3/ Woordentrainer
  • Grammatik C Lektion 3
  • Aufgabe 10 und 11 selbstständig
  • Aufgabe 12 mit Buddy 

Slide 3 - Slide

Eerste naamval 
Persoonlijk voornaamwoord

Slide 4 - Slide

jij

Slide 5 - Open question

wij

Slide 6 - Open question

zij (enkelvoud)

Slide 7 - Open question

u

Slide 8 - Open question

het

Slide 9 - Open question

jullie

Slide 10 - Open question

ik

Slide 11 - Open question

hij

Slide 12 - Open question

zij (meervoud)

Slide 13 - Open question

Anja arbeitet jeden Tag. ......... braucht Geld.
A
er
B
sie
C
es

Slide 14 - Quiz

Peter und Hans sind Freunde, ............. kennen sich schon 10 Jahre.
A
wir
B
ihr
C
sie

Slide 15 - Quiz

Der Hund bleibt zu Hause, ........ ist krank.
A
er
B
sie
C
es

Slide 16 - Quiz

Wie viel kostet dieses Sofa? ....... ist sehr alt.
A
er
B
sie
C
es

Slide 17 - Quiz

Vierde naamval 

Persoonlijk voornaamwoord

Slide 18 - Slide

ich vierde naamval is

Slide 19 - Open question

es vierde naamval is

Slide 20 - Open question

er vierde naamval is

Slide 21 - Open question

wir vierde naamval is

Slide 22 - Open question

sie (enkelvoud) vierde naamval is

Slide 23 - Open question

ihr vierde naamval is

Slide 24 - Open question

du vierde naamval is

Slide 25 - Open question

sie (meervoud) vierde naamval is

Slide 26 - Open question

Repetitie opdrachten

Slide 27 - Slide

............... (ik) komme um 12 Uhr.

Slide 28 - Open question

Soll ich ........ (hem) nach Hause bringen?

Slide 29 - Open question

Wo ist das Buch? Ich sehe ......... (het) nirgendwo.

Slide 30 - Open question

Kommst ....... (jij) nicht zur Schule?

Slide 31 - Open question

Es regnet. Darum können ..... (wij) nicht mit dem Fahrad fahren.

Slide 32 - Open question

Habt ....... (jullie) Spaß gehabt?

Slide 33 - Open question

Die Mutter hat ........ (zij) schon dreimal angerufen.

Slide 34 - Open question

Ich habe ......... (jullie) gestern gesehen.

Slide 35 - Open question

Warum haben ....... (u) nichts gesagt?

Slide 36 - Open question

Ich sehe ....... jeden Tag.
A
er
B
ihn

Slide 37 - Quiz

Warum lachst ..... so wenig?
A
du
B
dich

Slide 38 - Quiz

.............. ist ein Arzt
A
er
B
ihn

Slide 39 - Quiz

Das ist für ...............
A
ihr
B
euch

Slide 40 - Quiz

Slide 41 - Slide