week 12 les 1 herhaling begrijpend lezen

Lezen
Planning komende periode. Eerste paar weken gaan we werken aan leesvaardigheid en sluiten dit af met een toets (telt 2 keer mee). Daarna gaan we aan de verwerkingsopdracht van je fictieverhaal werken (hiervoor krijg je ook een cijfer, telt 1 keer mee). Tot slot zullen we nog wat herhalingslessen hebben. 

Sommige moeten nog hun tijdschrift inleveren, doe dit deze week via de mail. 
timer
10:00
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lezen
Planning komende periode. Eerste paar weken gaan we werken aan leesvaardigheid en sluiten dit af met een toets (telt 2 keer mee). Daarna gaan we aan de verwerkingsopdracht van je fictieverhaal werken (hiervoor krijg je ook een cijfer, telt 1 keer mee). Tot slot zullen we nog wat herhalingslessen hebben. 

Sommige moeten nog hun tijdschrift inleveren, doe dit deze week via de mail. 
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Leesvaardigheid

Vandaag herhalen we wat we de vorige keer hebben gehad bij leesvaardigheid. 

Slide 2 - Slide

Onbekende woorden 
1 Een synoniem zoeken
Sommige woorden hebben ongeveer dezelfde betekenis. Deze woorden noem je synoniemen. Zo is trottoir een synoniem van stoep.

Zo zoek je een synoniem
Kijk of in dezelfde zin een synoniem staat. Zo niet, lees dan ook de zin voor het moeilijke woord en de zin erna. Bij een synoniem gaat het om één woord dat dezelfde betekenis heeft als het onbekende woord.
- Amin transpireert in de zon. Hij rent over het voetbalveld en zweet enorm.

Slide 3 - Slide

Onbekende woorden 
2 Een omschrijving zoeken
In een tekst kan ook een omschrijving van een moeilijk woord staan. Een omschrijving is een uitleg van een onbekend woord.
 Let op: bij een omschrijving worden meer woorden gebruikt en bij een synoniem wordt maar één woord gebruikt.
- Lotte houdt de waarheid hardnekkig vol, ze houdt vast aan wat ze gezegd heeft.
Zo zoek je een omschrijving
Omschrijvingen staan vaak tussen haakjes of tussen komma’s in dezelfde zin of in de zin ervoor of erna:
- Hidde werkt in de akkerbouw, een vorm van landbouw, waar hij mais en suikerbieten kweekt.

Slide 4 - Slide

Onbekende woorden 
3 Een voorbeeld zoeken
Soms kun je moeilijke woorden begrijpen door de voorbeelden die genoemd worden:
- Yoesra verzamelt haar tekengerei (potloden, wasco en stiften) om verder te werken aan haar kunstwerk.

Zo zoek je een voorbeeld
• Er komt vaak een voorbeeld na de volgende woorden: zoals, bijvoorbeeld, een voorbeeld van.
- In het ziekenhuis werken veel specialisten, bijvoorbeeld een oogarts en een chirurg.
• Voorbeelden staan vaak na een dubbele punt, tussen haakjes of tussen komma’s.
- Tijdens biologie hadden we het over het gebruik van onze zintuigen: zien, horen, proeven, voelen en ruiken.

Slide 5 - Slide

Onderwerp 
Elke tekst gaat ergens over. Dat noem je het onderwerp van een tekst. Je kunt het onderwerp in één of een paar woorden zeggen, bijvoorbeeld haaien of hippe games.
Als je weet wat het onderwerp van een tekst is, dan begrijp je de tekst beter als je hem helemaal gaat lezen. Als je het onderwerp van een tekst wilt weten, is het niet nodig om de tekst helemaal te lezen. Je leest de tekst dan alleen oriënterend.

Slide 6 - Slide

Hoofdgedachte 
Je kunt het belangrijkste van een tekst of een programma in één zin samenvatten.
Die ene zin noem je de hoofdgedachte. Om de hoofdgedachte te vinden, moet je de tekst precies lezen: je leest de tekst dan goed van de eerste zin tot en met de laatste zin.
Bijvoorbeeld:
Bij het onderwerp ‘plastic’ kan de hoofdgedachte zijn: Plastic zorgt voor steeds meer zwerfafval.

Slide 7 - Slide

Tekstdoelen en tekstsoorten 

Slide 8 - Slide

Aan de slag!
  •  Zet dit boek op je boekenplank. 
  • Ga naar: meer dan lezen.                
  • Klik op trainen.           
                          
  • Maak de volgende opdrachten:
  1. onbekende woorden 
  2. onderwerp
  3. hoofdgedachte
  4.  tekstdoelen en tekstsoorten
timer
15:00

Slide 9 - Slide

Afsluiter
Blooket over leesvaardigheid, bij 60% beheers je het doel. 

Zet hem op!!!!!!

Slide 10 - Slide