Online les werkwoordspelling H3

1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

timer
10:00

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Werkwoordspelling oefenen

Slide 5 - Slide


LEIDEN
VT - De gids ..... ons door de diepe grot
timer
0:20
A
leide
B
leiden
C
leidde
D
leidden

Slide 6 - Quiz

De burgemeester ...... (beantwoorden) de brief.
timer
0:20
A
beantwoord
B
beantwoordt
C
beantwoorden
D
beantwoort

Slide 7 - Quiz

Er (woeden-tt) een orkaan.
timer
0:20

Slide 8 - Open question

(houden)........ jij van spruitjes?
timer
0:20
A
houd
B
houdt
C
hout
D
houden

Slide 9 - Quiz

De familie ………(rijden) met de auto naar de Efteling.
timer
0:20
A
rijd
B
rijdt
C
rijden
D
rijt

Slide 10 - Quiz

Te veel eten (schaden-tt) de gezondheid.
timer
0:20

Slide 11 - Open question

Het hout ........ (verbranden) in de open haard.
timer
0:20
A
verbrand
B
verbrandt
C
verbrant
D
verbranden

Slide 12 - Quiz

......... (luiden) jij de kerkklokken?
timer
0:20
A
luid
B
luidt
C
luiden
D
luit

Slide 13 - Quiz

Het koolmeesje (broeden-vt) in die boom.
timer
0:20

Slide 14 - Open question

liften
VT - De jongens ..... naar Frankrijk
timer
0:20
A
lifte
B
liften
C
liftte
D
liftten

Slide 15 - Quiz

doden
VT - De leeuwen ..... het kleine schaap
timer
0:20
A
dode
B
doden
C
doodde
D
doodden

Slide 16 - Quiz

GRENZEN
VT - Het huis ..... aan het bos
timer
0:20
A
grenste
B
grensten
C
grensde
D
grensden

Slide 17 - Quiz

Noteer het voltooid deelwoord:
Ik heb de hele avond (dansen)
timer
0:20

Slide 18 - Open question

Noteer het voltooid deelwoord:
Weet jij wat daar is (gebeuren)?
timer
0:20

Slide 19 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van:
beloven
timer
0:20

Slide 20 - Open question

Gebiedende wijs
Kies de juiste schrijfwijze:
timer
0:20
A
Wordt niet boos!
B
Wort niet boos!
C
Wor niet boos!
D
Word niet boos!

Slide 21 - Quiz

Vervoeging Engelse werkwoorden
Kies de juiste schrijfwijze:

timer
0:20
A
Hij gamet de hele dag.
B
Hij gamed de hele dag.
C
Hij gamt de hele dag.
D
Hij game't de hele dag.

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide