Opvoeding 4.4

Opvoeding
Hoofdstuk 8: Observeren 
Paragraaf 8.4: Rapporteren 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Opvoeding
Hoofdstuk 8: Observeren 
Paragraaf 8.4: Rapporteren 

Slide 1 - Slide

Periode 4
Week 1
Observeren en nauwkeurig kijken
Week 2
Observeren met een stappenplan
Week 3
Methoden van observeren
Week 4
Rapporteren
Week 5
Kinderen volgen
Week 6
Themakist ontwerpen
Week 7
Themakist ontwerpen
Week 8/9
Herhaling, presentaties, kennistoets 

Slide 2 - Slide

Terugkoppeling voorgaande les 
Vang de bal: 

  • Wat is kwalitatief observeren?
  • Wat is kwantitatief observeren? 
  • Noem een voorbeeld van kwalitatief observeren.
  • Noem een voorbeeld van kwantitatief observeren. 
  • Wat is een intervalobservatie?
  • Wat is participerend observeren? 

Slide 3 - Slide

Kwalitatief observeren

intervalobservatie
logboek bijhouden  
Kwantitatief observeren 

tijdsteekproef
checklistmethode 
categorieënmethode

Slide 4 - Slide

Lesweek 4.4 lesdoelen  
Je: 

• weet op welke manier je over een observatie kan rapporteren
• kan mondeling rapporteren
• kan een schriftelijke rapportage maken
• kan bij het rapporteren de begrippen objectief en subjectief herkennen

Slide 5 - Slide

Rapporteren 
Je maakt een verslag van bijvoorbeeld een uitgevoerde observatie. Dit kan bruikbaar zijn voor een collega of ouder, maar bijvoorbeeld ook voor het zorgteam. 

Slide 6 - Slide

Vormen van rapporteren 

  • Observatieverslag 
  • Dagboek
  • Overdrachtsdocument
  • Voortgangsverslag 

Slide 7 - Slide

Wanneer ben je objectief? 

  • Omschrijf de feiten
  • Kijken met een pure blik
  • Zonder een mening te geven aan de situatie
  • Objectieve observaties lijken op elkaar. Het is namelijk alleen wat je ziet

Slide 8 - Slide

Wanneer ben je subjectief? 

  • Bij het bekijken van een plaatje of situatie geef je jouw mening.
  • Je omschrijft de situatie vanuit jouw mening daarbij betrek je jouw gevoelens.
  • Subjectieve observaties zullen van elkaar verschillen; iedereen heeft namelijk zijn eigen mening en gevoelens  bij een bepaalde situatie.

Slide 9 - Slide

Welk verslag is het meest objectief? 
  • Lees de twee verslagen door.
  • Lees het eerste verslag opnieuw en onderstreep die woorden of zinsdelen die de observatie subjectief maken.
  • Doe hetzelfde met het tweede verslag.

Slide 10 - Slide

Rapportage student 1 
Fieke komt de klas binnen en is een en al beweging. Op deze manier kan zij tenminste haar energie kwijt. Ze loopt heel hard in het rond, zwaait met haar armen en schreeuwt af en toe; dit alles natuurlijk om indruk te maken op de andere kinderen.


Plotseling is zij veel rustiger en gaat op een stoeltje zitten, terwijl zij naar de leerkracht kijkt voor wie zij veel ontzag heeft. Fieke is zelfs een beetje bang voor haar.
Als alle moeders weg zijn, gaan de kleuters vrij spelen. Fieke is nog weinig zelfstandig. Ze kiest hetzelfde speelgoed als enkele andere kleuters; het winkeltje. Fieke wil perse winkeljuffrouw zijn en duwt een ander meisje dat deze rol ook graag wil vervullen kattig opzij. Hierdoor veroorzaakt ze een ruzietje.


De leerkracht wijst Fieke erop dat ook andere kinderen een keer winkeljuffrouw mogen zijn. Het is weer duidelijk dat ze een beetje bang is voor deze leerkracht. Ze speelt namelijk maar even in de winkel en gaat daarna naar de glijbaan.
Hieruit blijkt weer dat ze zelf geen initiatieven neemt, want ze loopt gewoon een andere kleuter na die ook naar de glijbaan loopt. Spoedig blijkt dat ze zich niet kan aanpassen. Ze grijpt iedere kans aan om een plaatsje naar voren te komen in de rij. Ze is al een echt ‘strebertje’, wat blijkt uit de trotse lach waarmee ze op de glijbaan klimt.

Slide 11 - Slide

Rapportage student 2 
Fieke komt de klas binnen. Ze rent en zwaait met haar armen. Ze roept af en toe iets.
Na enkele minuten wordt ze rustiger en gaat ze op een stoeltje zitten. Er zitten inmiddels al verschillende kinderen ook op een stoeltje. Ze kijkt naar de leerkracht die aan komt lopen.


Wanneer de moeders het klaslokaal hebben verlaten, mogen alle kleuters zelf een spelletje kiezen. Fieke kiest, net als enkele andere kleuters, voor het winkeltje. Natuurlijk wil iedereen winkel juf spelen. Hierdoor ontstaat onenigheid. Fieke laat zich de kaas niet van haar brood eten als een ander meisje haar probeert weg te duwen.


De leerkracht komt tussenbeide en zegt dat iedereen aan de beurt komt. Na Fieke mag een andere kleuter winkel juf zijn. Fieke houdt zich aan deze afspraak en gaat na enkele minuten naar de glijbaan.
Dit speeltoestel is duidelijk erg in trek. De kleuters moeten achter elkaar staan en komen zo één voor één aan de beurt en met een lach op haar gezicht klimt ze naar boven.

Slide 12 - Slide

Welke rapportage is objectiever? 
Doe je duim omhoog als je denkt dat rapportage 1 objectiever is.
Doe je duim omlaag als je denkt dat rapportage 2 objectiever is. 

Slide 13 - Slide

Oefening objectief & subjectief
  • Ga in 2 lange rijen tegenover elkaar zitten​.
  • Zeg tegen de partner tegen over je iets objectiefs over zijn verschijning​.
  • Zeg tegen de volgende partner tegen over je, iets subjectiefs over zijn/haar verschijning (zo ontstaat er een ‘zigzag’ effect in de rij).​
  • Doe dit zelfde nu met alleen objectieve woorden​.
  • En hetzelfde met alleen subjectieve woorden.

Slide 14 - Slide

Rapporteren 
Onderscheid maken tussen hoofd en bijzaak.

Slide 15 - Slide

Bij de hoofdzaak gaat het om de kern van een onderwerp, gebeurtenis, verhaal of gesprek. Het is de grove lijn.​
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Oefening hoofd of bijzaak 
Schrijf de nummers op van de zinnen die
als hoofdzaak worden gerapporteerd.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Eindopdracht 4.4 
Bekijk de afbeelding 
Benoem 6 objectieve en 6 subjectieve elementen uit de plaat.

Beschrijf hierna een situatie uit je stage waarin je dacht dat je objectief was, maar waarin je na deze les, misschien toch subjectief was geweest. 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Voor volgende week 
Hoofstuk 8: Observeren
Paragraaf 8.5: Kinderen volgen 

Slide 21 - Slide