Quiz voorbereiding Thema 8 (Blok 1&2)

Thema 8 Hoe vrij ben jij?
Blok 1 
Donderdag 5 novermber 2020
1 / 13
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 8 Hoe vrij ben jij?
Blok 1 
Donderdag 5 novermber 2020

Slide 1 - Slide

Stelling:
In de tijd van Lodewijk de 14de, betaalde de geestelijke en edelen geen belasting.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

In een grondwet staat?
A
Dat het volk zelf mag regeren.
B
Dat de standenmaatschappij wordt afgeschaft.
C
Hoe het land bestuurd moet worden.
D
Staan de rechten en plichten van het volk.

Slide 3 - Quiz

Een revolutie is...
A
Wanneer mensen in opstand komen.
B
Grote en snelle verandering.
C
Wanneer je niet tevreden bent met de koning.
D
Alle antwoorden zijn JUIST.

Slide 4 - Quiz

Stelling:
Om de 5 jaar worden er in Nederland verkiezingen gehouden. Vanaf je 18de mag je pas stemmen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Wat is een democratie?

Slide 6 - Open question

Welke drie standen had de standenmaatschappij in Frankrijk?
(Schrijf ook de nummers erbij)

Slide 7 - Open question

De manier van besturen waarbij de koning alle macht heeft?
A
Monarchie
B
Democratie
C
Rechtsstaat
D
Absolutisme

Slide 8 - Quiz

In welke jaar ontstond de Franse revolutie?
A
1789
B
1799
C
1815
D
1848

Slide 9 - Quiz

Noem twee redenen waarom de derde stand ontevreden was met de koning?

Slide 10 - Open question

Welke drie veranderingen werden na de Franse revolutie ingevoerd in Frankrijk?
De standenmaatschappij werd afgeschaft.
Er kwam een vernieuwde grondwet.
Er kwam een grondwet.
Er kwam een democratie.
Er kwam een revolutie.
Er kwam een monarchie.

Slide 11 - Drag question

Een rechtsstaat is
A
Een land met een eerlijke en onafhankelijke rechtspraak.
B
Een land waar de koning alle macht heeft.
C
Een andere woord voor een monarchie.
D
Alle antwoorden zijn ONJUIST.

Slide 12 - Quiz

Maak op blz. 17  jou versie van de grondwet
  1. Maak minimaal 6 artikelen/regels die volgens jou echt in een grondwet moeten staan.
  2. Vergelijk ze met de buurman, wat is er verschillend? Valt iets op?

Slide 13 - Slide