thema 3 les 1 - Je veilig voelen

Veiligheid
thema 3 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijPraktijkonderwijsLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Veiligheid
thema 3 

Slide 1 - Slide

Planning thema veiligheid

Dit thema gaat over veiligheid. 
Je wilt je graag veilig voelen: op school, thuis en op straat. 

Wat gaan we dit hoofdstuk leren:
Les 1 - Je veilig voelen
Les 2 - Privacy en social media. 
Les 3 - Crimineel gedrag en regels en wetten
Les 4 - Overtredingen en straffen. 






Slide 2 - Slide

Lesdoelen

Leerdoel: 
Aan het einde van de les kun je uitleggen wat er met veiligheid bedoeld wordt. 
Aan het einde van de les weet je dat een veilig gevoel voor iedereen een andere betekenis heeft. 

Slide 3 - Slide

Startopdracht
Zie jij 5 dingen die jij NIET veilig vindt? 

Welke dingen zorgen WEL voor veiligheid.
Noem er drie.


Slide 4 - Slide

Je veilig voelen
Voor iedereen is veiligheid belangrijk. Veiligheid is een situatie waarin je niet in gevaar bent.

Veiligheid is een gevoel: daarom kan het soms lastig zijn om in te schatten of een situatie veilig is of niet.

Slide 5 - Slide

Onveilig
Een voorbeeld van een onveilige situatie is een moment waar veel geweld is.

Met geweld worden alle handelingen bedoeld die schade of verwondingen veroorzaken.

Slide 6 - Slide

Soorten geweld
Geweld bestaat in twee hoofdcategorieën:
1. Lichamelijk geweld --> Geweld waarbij de dader iemand verwondt of ongewenst aanraakt. Denk aan schoppen, wapens of ongewenste intimiteiten

2. Psychisch geweld --> Geweld waarbij de dader iemand emotionele schade toebrengt. Denk aan schelden, pesten of chantage

Slide 7 - Slide

Je bent op een druk festival
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Je fietst over een druk kruispunt
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quiz

Je komt politie te paard tegen op straat.
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Je loopt in je eentje door het bos.
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Je zit in een vliegtuig.
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

Je loopt door een donker tunneltje.
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide