H4E - les 2; 9/2 overtuigen

1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welkom H4E
Boeken, laptop/schrijfmateriaal op tafel.

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • We gaan verder met overtuigen, blz 102-103
  • Na deze les beheers je de basisbegrippen
  • Je kent de begrippen
  • Je kan ermee werken

Slide 3 - Slide

Overtuigen

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Is dit een mooi liedje?

Slide 6 - Slide

Overtuigen
  • pak je boek erbij
  • pak je schrift erbij
  • maak weer aantekeningen
  • de les = toetsvoorbereiding

Slide 7 - Slide

Standpunt en argument
Standpunt want argument

Slide 8 - Slide

Standpunt en argument
Ik vind standpunt want argument

Slide 9 - Slide

Standpunt en argument
In een tekst vaak zonder de signaalwoorden:

Je moet stoppen met roken, het is slecht voor je

Slide 10 - Slide

Standpunt en argument
S staat niet altijd voorop!

Het is slecht voor je, je moet stoppen met roken

Slide 11 - Slide

Standpunt en argument
Let op:

argument is niet hetzelfde als argumentatie

Slide 12 - Slide

Tegenargument en weerlegging

Slide 13 - Slide

Tegenargument en weerlegging
Tegenargument
?

Weerlegging 
?

Slide 14 - Slide

Tegenargument en weerlegging
Tegenargument
Laat zien dat stelling onjuist is.

Weerlegging 
Laat zien dat argument onjuist is.

Slide 15 - Slide

Feitelijk of waarderend
Feitelijk
?

Waarderend
?

Slide 16 - Slide

Feitelijk of waarderend
Feitelijk
Controleerbaar, dus meetbaar, weegbaar of telbaar

Waarderend
Niet vast te stellen of het waar is, is een oordeel

Slide 17 - Slide

Feitelijk of waarderend
Voorbeelden, eerst van feitelijke of waarderende uitspraken. Niet als argument.

Slide 18 - Slide

Oplossen of beslechten

Slide 19 - Slide

Oplossen of beslechten
Oplossen
Tegenstanders bereiken een akkoord, vaak een compromis

Beslechten
Een instantie (iemand) besluit wat waar is.

Slide 20 - Slide

Aan het werk
Lerend
Studerend
Werkend

Slide 21 - Slide

Dit is de basis
Nu ermee aan het werk
Lerend, studerend, werkend

Bedenk dat je NU al je toets aan het voorbereiden bent.
Wat je NU doet kost straks minder moeite en gaat straks beter!

Slide 22 - Slide

Aan het werk 1
Lees H 19, blz 102-103
Kijk of je alles weet & snapt

Ik loop langs voor vragen

Maak de opdrachten van H 19


Slide 23 - Slide

Aan het werk 2
Maak opdracht 1 tot en met 7

Werk vooral samen met je buurmens!

Ik loop langs voor alles wat je wilt weten.

Slide 24 - Slide

Aan het werk 1 + 2
Lees H 19, blz 102-103
Kijk of je alles weet & snapt

Maak opdracht 1 tot en met 7
Werk vooral samen met je buurmens!

Ik loop langs voor alles wat je wilt weten.

Slide 25 - Slide

Wat hebben we gedaan
De basis van argumenteren is duidelijk
De begriipen zijn bekend en al deels geleerd
We hebben met toetsvragen geoefend.

Topweek!
Complimenten

Slide 26 - Slide