9.4 Ziek

Welkom
- Huiswerk in de agenda zetten.
- Les over §9.4 'ziek worden'
- Vooruitblik 
Leerdoelen
Je kunt:
- opnoemen door welke ziekteverwekkers je ziek wordt en je kunt beschrijven hoe ze in je lichaam komen,. 
- beschrijven hoe een infectieziekte verloopt.
- beschrijven hoe witte bloedcellen ziekteverwekkers herkennen en hoe ze je genezen.
- uitleggen wat de functie van koorts is bij de genezing.
- uitleggen hoe je lichaam op eigen kracht immuun wordt voor een ziekte en hoe vaccinatie (inenting) daarbij helpt.
- uitleggen wat er gebeurt als je een nieuw orgaan of weefsel nodig hebt. 
Huiswerk
Maak de opdrachten van §9.4
3, 5, 6a, 8, 9, 11, 13, 15
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Welkom
- Huiswerk in de agenda zetten.
- Les over §9.4 'ziek worden'
- Vooruitblik 
Leerdoelen
Je kunt:
- opnoemen door welke ziekteverwekkers je ziek wordt en je kunt beschrijven hoe ze in je lichaam komen,. 
- beschrijven hoe een infectieziekte verloopt.
- beschrijven hoe witte bloedcellen ziekteverwekkers herkennen en hoe ze je genezen.
- uitleggen wat de functie van koorts is bij de genezing.
- uitleggen hoe je lichaam op eigen kracht immuun wordt voor een ziekte en hoe vaccinatie (inenting) daarbij helpt.
- uitleggen wat er gebeurt als je een nieuw orgaan of weefsel nodig hebt. 
Huiswerk
Maak de opdrachten van §9.4
3, 5, 6a, 8, 9, 11, 13, 15

Slide 1 - Slide

Door welke 3 soorten micro organismen kun je ziek worden?

Slide 2 - Mind map

Hoe word je ziek?
MICRO-ORGANISMEN:
Bacteriën - kunnen giftige stoffen afgeven en ontstekingen veroorzaken (bv longontsteking, ontstoken wondje)
Schimmels - kunnen ook giftige stoffen afgeven
Virussen - dringen cellen binnen. 
Daar vermeerderen ze zichzelf -> 
Cel vol met virus gaat stuk -> griep, Corona
Doel: je kunt uitleggen waardoor je ziek wordt. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Besmetting
Hoe kan je 'besmet' worden?
Wat betekent 'incubatietijd'?

Slide 5 - Slide

0

Slide 6 - Video

Hoe herkent je lichaam ziekteverwekkers?
Alle cellen hebben eiwitten op het celmembraan = antigenen

Je lichaam herkent welke van jou zijn (lichaamseigen) en welke dus niet (lichaamsvreemd). 

Slide 7 - Slide

Hoe bestrijden witte bloedcellen ziekteverwekkers? Type 1
Twee soorten witte bloedcellen:
Type 1 - neemt bacterien op en verteert ze (ook wel vreetcellen genoemd) -> afb. hiernaast 


Doel: je kunt uitleggen hoe je lichaam ziekteverwekkers kan bestrijden.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Afweer

Slide 10 - Slide

Antistoffen
Witte bloedcellen maken antistoffen (eiwitten)
  • Maken ziekteverwekker onschadelijk
  • Eén type antistof voor één type antigeen
  • Lichaam moet veel verschillende antistoffen hebben

Slide 11 - Slide

Hoe bestrijden witte bloedcellen ziekteverwekkers? Type 2
  1. Er komen ziekteverwekkers in je lichaam.
  2. Witte bloedcel type 2 maakt een antistof (blauw) die precies past bij de antigenen (rood) van de ziekteverwekker.
  3. Deze witte bloedcellen type 2 gaan zich snel delen en samen heel veel antistof maken.
  4. De antistof koppelt aan de antigenen van de ziekteverwekker en schakelt hem uit.
  5. Witte bloedcel type 1 vreet de uitgeschakelde ziekteverwekker op.

Slide 12 - Slide

Zoveel soorten antigenen en antistoffen
Ieder soort bacterie of ziekteverwekker heeft een uniek type antigeen (herkenningseiwit).

Dat betekent dat voor ieder type antigeen een apart soort antistof gemaakt moet worden.

(sleutel-slot principe)

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

immuun worden

Slide 15 - Slide

Orgaantransplantatie
Doel: je kunt uitleggen wat er bij een transplantatie gebeurd. 

Slide 16 - Slide

Wanneer schakel je de afweer uit? 
Chronische ziekte: Ziekte die nooit meer over gaat
bv astma, suikerziekte, nierziekten
Orgaan steeds slechter werken? -> orgaantransplantatie
= orgaan van iemand anders. 
Donor = de 'weggever' 

Slide 17 - Slide

Orgaanafstoting 
Afweer: 
op cellen donororgaan zitten lichaamsvreemde antigenen -> ontvanger (witte bl.c) maakt antistoffen tegen antigenen -> cellen donororgaan vernietigd = orgaanafstoting

Slide 18 - Slide

Afweerremmers: voorkomen dat witte bloedcellen minder/geen antistoffen maken tegen donororgaan.
Kans op afstoting kleiner als antigenen (eiwitten op cellen) van donor en ontvanger op elkaar lijken.

Donorregister
formulier waarop je aangeeft of je na je dood een orgaan wilt afstaan. 

Slide 19 - Slide

Er dringt een kinkhoest bacterie je lichaam binnen. Jouw cellen hebben dezelfde antigenen (herkenningseiwitten) als de lichaamscellen in bron 5.

Welke vorm van antigenen zullen de bacteriën NIET hebben?
A
B
C

Slide 20 - Quiz

Wie kunnen de regeling van de celkern overnemen, vermeerderen en vervolgens de cel kapotmaken?
A
Bacteriën
B
Schimmels
C
Virussen
D
Alledrie

Slide 21 - Quiz

Sleep de juiste antwoorden naar de zinnen links. Er is steeds maar eentje goed.
Je krijgt longontsteking door een..
Deze ziekteverwekker maakt..
Hij vermeert zich in je lichaam door.....
bacterie
virus
celdeling
vermeerderen in lichaamscellen
giftige stoffen
cellen kapot

Slide 22 - Drag question

Je raakt besmet met pneumokokken, een bacterie waar je longontsteking van krijgt. Welke antistof is dan het meest geschikt?
A
B
C
D

Slide 23 - Quiz


Voor het functioneren van het afweersysteem is het belangrijk dat witte bloedcellen ziekteverwekkers kunnen herkennen.
Waaraan herkennen witte bloedcellen ziekteverwekkers?
A
aan antigenen
B
aan antistoffen
C
aan antigenen en antistoffen

Slide 24 - Quiz


Twee mensen raken besmet met het waterpokken virus. De één heeft als kind al waterpokken gehad, de ander nog nooit.
Welke lijn hoort bij de persoon die nog nooit waterpokken heeft gehad?
A
lijn A
B
lijn B

Slide 25 - Quiz

Je wordt ingespoten met een verzwakt virus. Dit is een .......
A
actieve kunstmatige immunisatie
B
actieve natuurlijke immunisatie
C
passieve kunstmatige immunisatie
D
passieve natuurlijke immunisatie

Slide 26 - Quiz

Wat is het voordeel van actieve immunisatie ten opzichte van passieve immunisatie?
A
Bij actieve immunisatie ontstaan geheugencellen
B
Bij passieve immunisatie ontstaan geheugencellen
C
Bij actieve immunisatie heb je minder bijwerkingen.
D
Bij actieve immunisatie hoeft het lichaam niet zelf antistoffen te maken.

Slide 27 - Quiz

Wat is een donor?
A
Iemand die een orgaan wil kopen.
B
Iemand die een orgaan moet hebben.
C
Iemand die geld doneert aan het donorregister.
D
Iemand die een orgaan wil afstaan.

Slide 28 - Quiz

Vooruitblik
Huiswerk

Slide 29 - Slide

Hoe heet de huidlaag waarin zich zweet-en talgkliertjes, spiertjes, bloedvaten en zintuigen bevinden?
A
Opperhuid
B
Lederhuid
C
Onderhuidsbindweefsel
D
Kiemlaag

Slide 30 - Quiz

Welk bloedbestanddeel speelt een belangrijke rol bij bloedstolling?
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes

Slide 31 - Quiz

Hoe heet de stof in een sigaret die ervoor zorgt dat je conditie achteruit gaat?
A
Koolstofmonoxide
B
Teer
C
Nicotine
D
Glycerine

Slide 32 - Quiz

Maak de opdracht op biologiepagina.

https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Immuniteit/immuniteit.htm

Slide 33 - Slide