Unité 4 les 2

1 / 31
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

la maison 

Slide 6 - Slide

la salle de bain =
A
keuken
B
slaapkamer
C
garage
D
badkamer

Slide 7 - Quiz

welke woord hoort bij de foto?
A
le couloir
B
l'entrée
C
la fentêtre
D
l'escalier

Slide 8 - Quiz

welke woord hoort niet bij
A
la cuisine
B
le couloir
C
la porte
D
le chien

Slide 9 - Quiz

welke woord hoort bij de foto
A
la fenêtre
B
la porte
C
l'escalier
D
le jardin

Slide 10 - Quiz

wat is het huis in het Frans?
A
la maison
B
le toit
C
la chambre
D
le sous-sol

Slide 11 - Quiz

hoe schrijf je " het huis" in het Frans?

Slide 12 - Open question

la maison

Slide 13 - Mind map

Slide 14 - Slide

Qu'est-ce qu'il ya dans la chambre?
Il y a ....
un
une 
des

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

La maison
La pièce
La chambre
La salle de séjour
Le jardin
La salle de bains

Slide 21 - Drag question

Regarder
David haalt Bram van de trein in Lille, maar hij woont niet en ville.

Maak aantekeningen bij het filmpje. 
Wat zie je, wat wordt er gezegd?
Na het filmpje gaan we vragen beantwoorden, dus let goed op!

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link

Slide 24 - Link

Les devoirs
Leren: Apprendre 1: vocabulaire thématique
Faire: ex. 3 et 4 (p. 116 en 117)

Slide 25 - Slide

C'est quoi?
A
un pied
B
un moto
C
un avion
D
un vélo

Slide 26 - Quiz

Comment tu vas à l'ecole?
je vais en train
je vais en bus
je vais en métro
je vais à pied
je vais à vélo

Slide 27 - Poll

Ik ga met de bus.
Je vais en bus. 

Ik ga op de fiets.
Je vais à vélo. 

Slide 28 - Slide

C'est quoi?
A
Une voiture
B
Un bateau
C
Un train
D
Un bus

Slide 29 - Quiz

Aankomen
A
partir
B
arriver
C
voyager
D
aller

Slide 30 - Quiz

C'est quoi?
A
Un train
B
Une voiture
C
Un vélo
D
Un avion

Slide 31 - Quiz