vwo 1 Grammatica 1.7

Grammatica


Hoofdstuk 1

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Grammatica


Hoofdstuk 1

Slide 1 - Slide

Doelen:

- een zin verdelen in zinsdelen

- weet je hoe je de pv in een zin kan vinden

- weet je wat een enkelvoudige zin is

-weet je wat een samengestelde zin is

- weet je hoe je een zinsdeelproef moet doet

Slide 2 - Slide

nut van grammatica

-goede zinnen maken

- werkwoorden goed schrijven

- vreemde talen

Slide 3 - Slide

redekundig ontleden
  • Elk zinsdeel heeft een bepaalde functie in de zin.
  • Het benoemen van deze zinsdelen noem je redekundig ontleden.

Slide 4 - Slide

persoonsvorm (pv)
  • staat in het enkelvoud of meervoud, tegenw. of verleden tijd


Je vindt de pv door de zin in een andere tijd te zetten!


Sem loopt door de tuin.

Sem liep door de tuin.

Slide 5 - Slide

enkelvoudige/ samengestelde zin



1 persoonsvorm-> enkelvoudige zin

meer dan 1 persoonsvorm-> samengestelde zin

Slide 6 - Slide

woordsoorten
  • zinnen bestaan uit losse woorden
  • elk woord behoort tot een groep woorden met dezelfde kenmerken = woordsoort
  • woordne benoemen= taalkundig ontleden

Slide 7 - Slide

zelfstandig naamwoord

mensen

dieren

planten

dingen en begrippen

Slide 8 - Slide

noem een zelfstandig
naamwoord

Slide 9 - Mind map

lidwoorden

de en het ->

bepaalde lidwoorden


een->

onbepaald lidwoord

Slide 10 - Slide

bijvoeglijk naamwoord
- noemt een eigenschap óf kenmerk van een zelfstandig naamwoord

Slide 11 - Slide

Maak een foto van een zelfstandig naamwoord.

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Video

Zinsdeelproef
Een zin kun je verdelen in zinsdelen. Dit doe je niet zomaar op je gevoel, maar met de zinsdeelproef!

Slide 14 - Slide

Zinsdeelproef
Wat kun je allemaal voor de pv zetten?
  • Mandy wacht op haar moeder.
Op haar moeder  | wacht |Mandy.

  • Morgen koop ik een nieuwe smartphone.
Ik | koop | morgen | een nieuwe smartphone.
een nieuwe smartphone | koop | ik | morgen

Slide 15 - Slide

Instructie: zinsdelen benoemen
1. Zoek de persoonsvorm.
2. Verdeel de zin in zinsdelen. Zinsdelen vind je met de zinsdeelproef: alles wat voor de persoonsvorm staat of kan staan, is één zinsdeel.
3. Zoek het werkwoordelijk gezegde (= PV + andere werkwoorden).
4. Zoek het onderwerp (= wie/wat + WG).

Slide 16 - Slide