Hoofdstuk 5: Schakelingen

Vandaag
- (Herhaling) 5.1: Lading en Spanning
- 5.2: Weerstand


#JusticeforJoost
1 / 55
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 55 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Vandaag
- (Herhaling) 5.1: Lading en Spanning
- 5.2: Weerstand


#JusticeforJoost

Slide 1 - Slide

5.1: Lading en Spanning

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Voorwerpen opladen
- Wollen doek over pvc-buis wrijven 
- Door het wrijven is de pvc buis elektrisch geladen oftewel statisch geworden.
- Gevolg: het pvc trekt daarna verschillende voorwerpen aan

- Zie tekening op het bord papiersnippers of watermoleculen

Slide 4 - Slide

Ontladen van voorwerpen
= Het elektrisch geladen voorwerp raakt zijn lading (meestal snel) kwijt

- Hoe meer waterdamp in de licht, hoe sneller het voorwerp ontlaadt

Slide 5 - Slide

Lading
- Twee soorten lading: positief en negatief

Slide 6 - Slide

Maar wat veroorzaakt deze verschillende ladingen?

Slide 7 - Slide

De bouw van een atoom

Slide 8 - Slide

Dus
- Neutronen: in de kern, neutraal

- Protonen: in de kern, positief geladen

- Elektronen: in een wolk rond de kern, negatief geladen

Slide 9 - Slide

Twee mogelijkheden
- De elektronen "springen over"

Slide 10 - Slide

Hoezo bewegen
elektronen van
min naar plus?


Waar doet dit je
aan denken?

Slide 11 - Slide

Charles-Augustin de Coulomb

1736-1806

Slide 12 - Slide

De coulomb (C)
1 coulomb = de hoeveelheid lading die een stroomsterkte van
1 ampère in 1 seconde door een dwarsdoorsnede van de draad voert

Maw: 
1 C = de lading van
6,2*1018 elektronen

Slide 13 - Slide

Waarom is de eenheid coulomb bedacht?

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

EXTRA: welk materiaal wordt gebruikt voor stroomdraden?

En waarom specifiek dit materiaal?

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

5.1: Maken opgaven 1 t/m 9
(blz 71-73)

5.2: Maken opgaven 1 t/m 5 (blz. 80-81)

Slide 18 - Slide

5.2: Weerstand

Slide 19 - Slide

De spanning in huis is ... V


De stroomsterkte door bijvoorbeeld de wasdroger is veel groter dan door een lamp; hoe kan dat??

Slide 20 - Slide

Weerstand
= Hoe makkelijk/moeilijk stroom door een draad kan

- Bij een hoge weerstand kan de stroom moeilijk door de draad heen. Er is een grote spanning nodig om een klein stroompje door de draad te "persen"

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Klein intermezzo:
Door wie is dit bedacht?

Slide 23 - Slide

George Simon Ohm
1789-1854

Slide 24 - Slide

R = U / I
R = de weerstand in ohm (Ω) 
U = de spanning in volt (V)
I = de stroomsterkte in ampère (A)

(let op de hoofdletters)

Slide 25 - Slide

Bereken de weerstand
1) 3 V, 1 A
2) 6 V, 2 A
3) 0,5 A, 1,5 V
4) 12 V, 4 A

Wat valt je op?

Slide 26 - Slide

Vandaag
- Terugblik vorige week
- Bespreken opgaven?
- 5.2: Weerstanden Part II - The highly anticipated sequel
- 5.3: Weerstanden schakelen

Slide 27 - Slide

Vorige week
- Lading en spanning
- De bouw van een atoom
- Weerstand

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Weerstand
R = U / I

Wat geeft weerstand aan? Wat "betekent" het nou eigenlijk?

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Vragen over het huiswerk?
5.1: Opdracht 5 bespreken? (blz. 72)
        Opdracht 8? (blz. 73)

5.2: Opdracht 4 (blz. 80)

Slide 32 - Slide


Nick vindt een weerstand van 250 mΩ op straat. Hij besluit hier thuis een stroomkringetje mee te maken met 6 batterijen van 1,5 V die hij in serie schakelt. 

Gebruik de formule op blz. 76 en bereken hoe groot de stroomsterkte is in Nick z'n stroomkringetje.


Beredeneer wat er gebeurt met de stroomsterkte als Okke de helft van Nick zijn batterijen steelt. Neem aan dat de weerstand gelijk blijft.


Slide 33 - Slide

ResisThor Part II - An highly anticipated sequel

Slide 34 - Slide

Wet van Ohm
= Bij een constante weerstand
zijn de spanning en
stroomsterkte recht evenredig

- Een constante weerstand die
bij elke spanning even groot is,
noem je een ohmse weerstand

Slide 35 - Slide

Zijn alle weerstanden ohmse weerstanden?

Kleine spoiler: nee.

Slide 36 - Slide

- ohmse weerstand of niet?

- Bij een hogere spanning,
neemt de weerstand ... 

Slide 37 - Slide

- Als de spanning toeneemt,
neemt ook de temperatuur
significant toe

- Als de temperatuur stijgt,
dan neemt de weerstand ...

Slide 38 - Slide

Weerstand en temperatuur
- Bij een hogere temperatuur neemt de weerstand (flink) toe
     > bijvoorbeeld een gloeilamp (tot wel 2500 oC)

- Bijna alle draden krijgen een grotere weerstand als hun temperatuur stijgt 
- Toch kun je ook bij deze draden er van uitgaan dat hun weerstand constant is als de temperatuur niet te veel stijgt
    

Slide 39 - Slide

Veranderlijke weerstanden
3 voorbeelden:
- NTC
- LDR
- Variabele weerstand

Slide 40 - Slide

NTC (negatieve temperatuurcoëfficiënt)

- Gevoelig voor veranderingen in temperatuur
- Als de temperatuur van de NTC stijgt, daalt zijn weerstand
- De NTC gaat dan ... (Kies uit: beter/slechter) geleiden en laat ... (kies uit: meer/minder) stroom door

- Is de NTC hetzelfde als waar we het eerder over hadden?

Slide 41 - Slide

LDR ( light dependent resistor)
- Als er meer licht op een LDR valt, daalt zijn weerstand
- De LDR gaat dan ... geleiden en laat ... stroom door


Toepassingen van de NTC en LDR: 
temperatuur- en lichtsensor in automatische schakelingen

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Variabele weerstand

Slide 44 - Slide

5.2: Maken opgaven 1 t/m 9 
(80-84)

Slide 45 - Slide

5.3: Weerstanden schakelen

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

Weerstanden in serie






- Vervangingsweerstand

Slide 48 - Slide

U en I in een serieschakeling
- Stroomsterkte is overal gelijk

- Voor de spanning geldt: U = I x R                                   en

Slide 49 - Slide

Weerstanden parallel
- Als je meer weerstanden parallel aansluit wordt de totale weerstand niet groter, maar kleiner!

- Dit lijkt op het eerste gezicht vrij gek; hoe kan dit?

Slide 50 - Slide

Slide 51 - Slide

U en I in een parallelschakeling
- Voor de
 stroomsterkte geldt: 

- De spanning is
over elke weerstand
gelijk


Slide 52 - Slide

Oefenopgave
Pieter schakelt een weerstand van 150 Ω, 200 Ω en 75 Ω parallel aan elkaar. Bereken de vervangingsweerstand

Slide 53 - Slide

Oefenopgave
Bereken de totale stroomsterkte in de schakeling van Pieter (met weerstanden van 150, 200 en 75 Ω) als je deze aansluit op een spanningsbron van 9,0 V.

Slide 54 - Slide

5.3: Maken opgave 1 t/m 5, 7 t/m 9 
(Blz. 91-93)

Slide 55 - Slide