H7.2 - Les 2: Een land van polders

4 MAVO
Hoofdstuk 7
Water
Paragraaf 2
Een land van polders
---

1 / 23
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4 MAVO
Hoofdstuk 7
Water
Paragraaf 2
Een land van polders
---

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
Korte harhaling "Delta"
H7.2: Een land van polders

Slide 2 - Slide

Regels in de les
  • Er is maximaal één iemand aan het woord.
  • Je steekt altijd je vinger op als je iets wilt zeggen.
  • We gaan met respect met elkaar en elkaars spullen om.
  • Telefoons staan op stil en zitten in je tas of broekzak.
  • Zorg dat je al je spullen bij je hebt: Schrift, werkboek & lesboek.

Slide 3 - Slide

Lesdoelen vorige les
  1. Je weet dat ongeveer 2/3 van Nederland onder de NAP ligt.
  2. Je kan uitleggen hoe bij een riviermonding een delta ontstaat.
  3. Je kan 2 redenen noemen waarom oeverwallen hoger liggen dan komgronden.
  4. Je kan de volgende onderdelen van een rivier in Nederland aanwijzen op een dwarsdoorsnede / foto: oeverwal, komgrond, zomerdijk, winterdijk en uiterwaard.

Slide 4 - Slide

Je weet dat ongeveer 2/3 van Nederland onder de NAP ligt.

NAP:
Normaal Amsterdams Peil
-- Het gemiddelde zeeniveau

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Je kan uitleggen hoe bij een riviermonding een delta ontstaat.

Slide 7 - Slide

HOE ONTSTAAT EEN DELTA?
"Een delta ontstaat, omdat een rivier behalve water ook slib meeneemt. In het vlakke land vlakbij de zee neemt de stroomsnelheid af. Als de rivier langzamer gaat stromen laat hij steeds meer zand en slib achter. Soms slibt de stroomt dicht en zoekt de rivier een nieuwe weg, er ontstaat dan een nieuwe aftakking."

Slide 8 - Slide

CHECK
Waar liggen zomerdijken, 
winterdijken en 
uiterwaarden? 


Slide 9 - Slide

LESDOELEN
  1. Je kan de volgende begrippen in je eigen woorden uitleggen: polder, draineren, bemalen.
  2. Je kan uitleggen waar de volgende onderdelen van het polderlandschap voor nodig zijn: sluis, gemaal, boezem.
  3. Je kan uitleggen hoe je de hoogte van het grondwater kan regelen met behulp van het oppervlaktewater.
  4. Je kan aangeven hoe en waarom een stuw wordt gebruikt.

Slide 10 - Slide

"Hoog-" en "laag" Nederland

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Landschap in laag Nederland
  • Gebruik §7.2 in je lesboek. 
Geef per nummer het juiste begrip, kies uit: 
zomerdijk, winterdijk, uiterwaard, veenpolder, zeepolder, droogmakerij, boezem, gemaal en stuw.

Slide 13 - Slide

zomerdijk, winterdijk, uiterwaard, veenpolder, zeepolder, droogmakerij, boezem, gemaal en stuw.

Slide 14 - Slide

1. Droogmakerij - 2. Boezem - 3. Winterdijk
4. Gemaal - 5. Veenpolder - 6. Zomerdijk

Slide 15 - Slide

POLDERS

Slide 16 - Slide

Kwel

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

SLUIS: Bouwwerk tussen twee waterwegen met verschillend waterpeil bedoeld om water of schepen door te laten

Slide 19 - Slide

STUW: Bouwwerk bedoeld om water vast te houden

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Aan de slag!
  • Lees H7.2: Een land van polders
  • Maak 1, 3, 4cde en 6 t/m 8 in je werkboek (p.173-175)

Regels wanneer je aan het werk bent:
  • Je werkt alleen en in stilte.
  • Je steekt je vinger op als je iets wilt vragen.
  • GEEN TELEFOONS.

Slide 22 - Slide

Zijn er nog vragen?
Je kunt ze klassikaal stellen
Je kunt mij mailen; zlb@st-maartenscollege.nl
Je kunt me altijd opzoeken op school; 
aanwezig op maandag t/m donderdag

Slide 23 - Slide