Grammatica 4.4 Voorzetselvoorwerp

Grammatica
voorzetselvoorwerp en bijwoordelijke bepaling
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grammatica
voorzetselvoorwerp en bijwoordelijke bepaling

Slide 1 - Slide

Programma
Uitleg voorzetselvoorwerp(szin)
Oefenen

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Je kent en herkent een voorzetselvoorwerp
Je kent en herkent een voorzetselvoorwerpszin
Je kunt zinnen maken met een voorzetselvoorwerpszin

Slide 3 - Slide

Voorzetselvoorwerp
Ik wacht op de bus
Jullie verlangen naar de vakantie
Ik ga akkoord met jullie voorstel

Slide 4 - Slide

Voorzetselvoorwerp
Vaste combinatie tussen voorzetsel en werkwoord of bijvoeglijk naamwoord
Figuurlijke betekenis
Je kunt het voorzetsel niet weglaten

Slide 5 - Slide

Voorzetselvoorwerp
Ik wacht op de bus - wachten op



Slide 6 - Slide

Voorbeeldzin

Jullie verlangen naar de vakantie - verlangen naar

Slide 7 - Slide

Voorbeeldzin:
Ik ga akkoord met jullie voorstel - akkoord met

Slide 8 - Slide

Even oefenen: zoek het VZV
Wie is er niet nieuwsgierig naar de sleutel tot succes?   

Iedereen in Nederland wordt overladen met Corona-nieuws.

Helaas houden ze geen rekening met wat de weerman voorspeld heeft.  

Slide 9 - Slide

Wil je extra oefenen?

Scan de qr-code.

Succes.

Slide 10 - Slide