Werkwoordspelling H2 + H3

1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Goedemiddag!
10 minuten in stilte lezen. 

Slide 2 - Slide

Planning
  • Gesprekjes coachuur
  • Herhalen ww-spelling H1
  • Nakijken huiswerk
  • Startopdracht Spelling werkwoorden H2
  • Uitleg PVVT: zwakke werkwoorden
  • In groepjes opdr. maken

Slide 3 - Slide


(Worden) ... je vader boos als je een onvoldoende haalt?
A
Word
B
Wordt

Slide 4 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
welke is goed geschreven?
A
hij bediend
B
hij bedient
C
hij bediendt

Slide 5 - Quiz

.... (vinden) jij werkwoordspelling moeilijk om te leren?
A
Vindt
B
Vind

Slide 6 - Quiz

Het gebeur... nog te vaak dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt

Slide 7 - Quiz

De docent (beoordelen) ons op onze kennis van werkwoordspelling.
A
beoordeeld
B
beoordeelt

Slide 8 - Quiz

Nakijken
Pak een andere kleur pen/potlood en kijk met je groepje de opdrachten na. Verbeter ook je foute antwoorden!

Slide 9 - Slide

Startopdracht (blz. 66)
Wat is het verschil in betekenis tussen zin a en zin b?

Raadsel: Wie loopt 's morgens op vier benen, 's middags op twee en 's avonds op drie?
a. De meeste mensen raden de oplossing van dit raadsel niet.
b. De meeste mensen raadden de oplossing van dit raadsel niet.

Slide 10 - Slide

Uitleg PVVT: zwakke werkwoorden
Zwakke werkwoorden veranderen niet van klank in de verleden tijd. 

Slide 11 - Slide

T KoFSCHiP X
ik-vorm
ik-vorm

Slide 12 - Slide

-de(n) of -te(n)?
lusten
keffen
branden
plagen
morsen
huren

Slide 13 - Slide

Uitleg PVVT: sterke werkwoorden
Sterke werkwoorden veranderen van klank in de verleden tijd. 

Gebruik de verlengproef:
binden > (ik) bond (want: wij bonden)
zitten > (ik) zat (want: zij zaten)
Schrijf het woord zo kort mogelijk:
strijden > streden; liggen > lagen; beginnen > begonnen

Slide 14 - Slide

Aan de slag!
Maak van spelling werkwoorden H1:
opdr. 4

Maak van spelling werkwoorden H2:
opdr. 4 (1 en 2) en opdr. 5

Niet af? > huiswerk voor morgen!

Slide 15 - Slide

Planning deel 2
  • Aantekeningen maken Spelling, werkwoorden, H3
  • Klassikaal opdracht 1 maken
  • Zelfstandig opdracht 2 maken 

Slide 16 - Slide

Aantekening maken
Lees de groene tekst op blz. 96 van je boek.
Maak voor jezelf een aantekening achter in je schrift die gaat over de persoonsvorm verleden tijd: sterke werkwoorden.

Slide 17 - Slide

1. Gisteren ... (rijden) de trein volgens schema; Quinta ... (komen) daardoor gelukkig op tijd voor de auditie.

Slide 18 - Open question

2. De journalist ... (houden) zich aan zijn afspraak: hij ... (brengen) een souvenir voor zijn tachtigjarige oma mee uit Zuid-Afrika.

Slide 19 - Open question

3. In Afrika ... (zien) wij iets unieks: een luipaard ... (verslinden) een leeuw.

Slide 20 - Open question

4. Tijdens zijn debuut in het eerste elftal ... (mogen) Yassine een penalty nemen; zijn team ... (winnen) daardoor de wedstrijd.

Slide 21 - Open question

5. De voetballers ... (eten) na de wedstrijd eerst samen een patatje in de kantine; daarna ... (vertrekken) ze pas naar de kleedkamer.

Slide 22 - Open question

6. De legendarische voetballer ... (geven) commentaar op de wedstrijd van het Nederlands elftal; zijn woorden ... (klinken) logisch.

Slide 23 - Open question

Aan de slag!
Maak nu zelfstandig opdracht 2 (blz. 97). 

Slide 24 - Slide