Periode 2

VDM periode 2
1 / 42
next
Slide 1: Slide
AnalistMBOStudiejaar 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

VDM periode 2

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welke onderdelen komen aan bod? 
• Brand en explosiegevaarlijke stoffen
• Afvalverwerking en recycling
• Chemisch en biologisch afval

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Beoordeling VDM​ 
Opdrachten afmaken voor de volgende VDM les.

Toets periode 2

Slide 3 - Slide

gaan we werken met o/v/g of met cijfers?
als het een portfolio is, kunnen we zo ook aan het eind alle opdrachten laten inleveren. 
Werkwijze
Korte theorie/instructie

Daarna zelf aan de slag met opdrachten 
individueel of in groepjes 

In de toetsweek volgt de toets (leerstof 2)

Slide 4 - Slide

gaan we werken met o/v/g of met cijfers?
als het een portfolio is, kunnen we zo ook aan het eind alle opdrachten laten inleveren. 
Week 1 Brand en explosiegevaarlijke stoffen
Wat is brand?
Brand
Brand is een ongecontroleerde chemische reactie tussen een brandbare stof en zuurstof (of andere oxidator) waarbij veel warmte vrijkomt en vuur (vlammen) en vaak rook waarneembaar zijn.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Hoe ontstaat brand?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Brandstof (1)
Vaste, vloeibare vorm of gas
Vloeistoffen moeten eerst verbranden. 
Is afhankelijk van 
vlampunt
De laagste temperatuur waarbij de stof nog genoeg damp afgeeft om tot ontbranding te kunnen komen wanneer het in contact komt met een ontstekingsbron.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Brandstof (2)
Indeling zie hiernaast
categorie 1 is brandgevaarlijker dan categorie 2 en 3

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Zuurstof/oxidatoren
Zuurstof uit de lucht of......
Door oxidatoren
Een brand met oxiderende stoffen is vaak heviger dan brand met alleen zuurstof 

Voorbeeld: waterstofperoxide
Oxidatoren
Oxidatoren zijn chemische stoffen die zuurstofmoleculen bevatten

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Voorbeelden van oxideren stoffen zijn waterstofperoxide, chloraten en nitraten.
a. Wat zijn de molecuulformules hiervan?
b. Waarom zijn dit oxiderende stoffen?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Temperatuur/ontstekingsbron
Er is warmte nodig om een brand te laten starten
Onstekingsbron --> bv. een vonk
Ontstekingswarmte
Minimale warmte die aanwezig moet zijn om brand te laten starten

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Branddriehoek samengevat in 4 takt moter
Een vonk steekt 
zuurstof-brandstof
mengsel  aan

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Mengverhouding (1)
In voorgaande video werden specifieke hoeveelheden zuurstof/brandstof gebruikt 
De verhouding zuurstof-brandstof is ook van belang voor ontstaan van brand 
Mengverhouding
Bij een ideale mengverhouding is een vonkje al genoeg. 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Meng
verhouding (2)
mengverhouding ook van belang bij stofexplosie (bijvoorbeeld bij de opslag van poedermelk)
het gaat dan om de verhouding poeder en zuurstof

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Katalysatoren
Katalysatoren
Stoffen die een brand kunnen versnellen of vertragen, zonder zelf verbruikt te worden. 
Positieve katalysator
Deze kunnen een brand versnellen. 
Suikerklontjes branden niet. Als je er sigarettenas op doet, lukt dit echter wel.
Lont in een kaars
Negatieve katalysator
Deze kunnen een brand vertragen
Blusmiddel

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 1 Brand: individueel. 
Op 26 mei 2019 was er een brand bij de composteringsinstallatie van Twence. Beantwoord de volgende vragen:

a. Hoe is deze brand ontstaan?
b. Wat was de brandstof?
c. Wat was de ontstekingsbron?
d. Waren er oxidatoren aanwezig? Zo ja welke?
e. Binnen in een composthoop is er weinig zuurstof aanwezig. Waardoor kan er dan toch brand ontstaan?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Week 2

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

1.8 Explosiegevaar
  • Alleen bij een juiste mengverhouding​
  • Met voldoende brandstof , zuurstof en hoge temperatuur
  • Brandstof kan vaste stof, vloeistof damp of gas zijn​






Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Explosiegrenzen 

  • Onderste explosiegrens / Lower explosion limit (LEL)​
Minimale concentratie van de stof in de lucht om een brandbaar mengsel te vormen​

  • Bovenste explosiegrens / Upper explosion limit (UEL)​
Maximale concentratie van stof in de lucht​

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Kans op explosie?
Bij vloeistof is dampspanning van belang

De dampspanning (in mbar) moet je delen door 10 en daarna vergelijken met de LEL en de UEL


De dampspanning is de hoeveelheid gasdruk die de damp van een vloeistof heeft bij een bepaalde temperatuur.
De dampspanning wordt uitgedrukt in millibar (mbar). 
Hoe vluchtiger de vloeistof des te groter de kans

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Rekenvoorbeeld
De dampspanning van ethanol bij 20ºC is 58 mbar. De onderste explosiegrens (LEL) is 3,5%vol. De bovenste explosiegrens (UEL) is 15%vol. Is er sprake van explosiegevaar?


Het volume van de ethanoldamp is een damp-luchtmengsel is:
58 /10 = 5.8 vol%.

Conclusie 5.8 vol% ligt binnen de explosiegrenzen. Dat wil zeggen dat er een reële kans is op een explosie.


Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Brandklassen
Afhankelijk van de brandstof zijn branden in te delen in 5 brandklassen met elk hun eigen symbool. 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 2: in tweetallen 

In paragraaf 1.9 hebben jullie gezien dat er verschillende ‘brandklassen’ te onderscheiden zijn. Niet elk type brand kan met water worden geblust zoals jullie in het filmpje met de frituurpan hebben gezien.
1. Maak een overzichtelijke tabel waarin duidelijk wordt welke blusmiddel(en) te gebruiken zijn per brandklasse. Geef bij het blusmiddel aan welke factor uit de branddriehoek door het blusmiddel wordt weggenomen.
2. Wat wordt bedoeld met de ‘fysische eigenschappen’ van een stof?
3. Op het lab is je ethanolflesje in brand gevlogen, omdat deze te dicht bij de gasbrander stond. Hoe blus je deze brand?
4. Een klasgenoot van je heeft ongemerkt de mouw van zijn labjas in de brand staan. Hoe handel je?

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 3
Zelfstandige opdracht tijdens studieweek

Hoeveel aardoppervlak is er nodig voor jouw manier van leven? 
Hoe kun je dit verminderen?


Slide 28 - Slide

This item has no instructions

2.2 Afval
Tegenwoordig wordt afval veelal gescheiden aangeleverd
Vroeger ging dit wel anders

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 4
Hoe ziet afvalscheiding er bij jou uit?

Bij vraag 5 moet je uitzoeken hoe bepaalde producten in jouw gemeente weggegooid moeten worden. 
Kun je hier geen informatie over vinden?
Kijk eens naar 

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 5
Als afval thuis wordt opgehaald, wordt het opgehaald door Twence. Deze opdracht gaat over het bedrijf Twence. 

Bekijk de video in het dictaat en beantwoord de vragen. 
In tweetallen! 

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Recycling
Afval verwerken zodat grondstof kan worden teruggewonnen

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Welk afval kan worden recycled?

Slide 36 - Open question

This item has no instructions

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 6
Opdracht 6: tweetallen
1. Maak een overzicht met hierin minimaal 3 kunststofvervangers. Geef hierin aan waaruit ze zijn opgebouwd en op welke wijze ze op dit moment worden toegepast.
2. Hoeveel glasafval wordt er per jaar in Nederland geproduceerd? Bereken hoeveel kilometer afval dit is als je alle glas achterelkaar ligt.
3. Maak een stroomschema over hoe papier gerecycled wordt.
4. Leg uit hoe compost wordt gemaakt.

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Uitleg SLB taak 2.10
Inleveren uiterlijk donderdag 28 januari 2021

Slide 42 - Slide

This item has no instructions