B&F, Taal, thema Amsterdam les 4

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

Thema Amsterdam les 4

Over wie gaat het in dit verhaaltje?

1. over iemand die zijn portemonnee kwijt is
2. over 'ik'

Wat gebeurt er?

Hoe zou het kunnen aflopen?

Lees het verhaal nauwkeurig.

Daarna worden er vragen over gesteld. 

1a. Over wie ging het verhaal?
Begin je zin met: Het verhaal ging over

1b. Waar speelt het verhaal zich af

1c. Wie zijn er in het huis?

2a. Waarvan schrok Anna?

1. het schrapende geluid van een mes
2. een mannenstem

2b. Hoe voorkwam Anna dat het huis leeggeroofd werd?

1. Ze hakte de hoofden van zes rovers om.
2. Ze deed het luik op slot dat toegang gaf tot de keuken.

2c. Wat deed de familie toen ze het gruwelijke verhaal hoorde? Twee antwoorden zijn goed.

1. De familie bracht Anna naar het politiebureau
2. De familie beloonde Anna met een diamanten ring.
3. De heer liet de hoofden van de rovers namaken, en bevestigde ze aan de gevel.

3a. Wie was de knecht waarmee Anna wilde trouwen?

3b. Wat waren de ouders en de knecht van plan met Anna?

Je gaat nu een goed of slecht einde schrijven voor het verhaal van Anna.

Bedenk of jij een goed of slecht slot wilt schrijven en wat er gaat gebeuren.  

4a. Ga jij een een goed of slecht einde schrijven voor Anna?

1. Goed einde
2. Slecht eind

4b. Lukt het Anna om te ontsnappen in jouw slot?

1. ja
2. nee

4b. Koos jij ja? Schrijf dan kort op hoe Anna ontsnapt.
Koos jij nee? Schrijf dan kort op wat er met Anna gebeurt.

4c. Komt Anna weer veilig in Amsterdam in jouw slot?

1. ja
2. nee

Schrijf nu het slot van het verhaal. Gebruik je antwoorden van opdracht 4.
Je slot bestaat uit minimaal 15 zinnen.

Schrijf hier je slot verder, als je ruimte te kort komt.

Schrijf hier je slot verder, als je ruimte te kort komt.

Kijk terug. Komen in jouw slot de personen uit de rest van het verhaal voor?

1. ja
2. nee

Kijk terug. Past jouw slot goed bij wat er gebeurde in het verhaal

1. ja
2. nee

Goed gewerkt!