2V 3.9 Spelling (Talent)

spelling 3.9


  • Voltooid deelwoord
  • Tegenwoordig deelwoord
  • Tussenletter samenstelling

1 / 53
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

spelling 3.9


  • Voltooid deelwoord
  • Tegenwoordig deelwoord
  • Tussenletter samenstelling

Slide 1 - Slide

Leerdoelen/ leeronderdelen
Voltooid deelwoord
Tegenwoordig deelwoord
Tussenletter samenstelling
Dicteewoorden

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Hoe noem je de werkwoordsvormen 'afgelopen' en 'gemaakt' in de vorige dia's?

Slide 4 - Open question

Wat weet je al over het voltooid deelwoord?

Slide 5 - Mind map

Vul een juist gespeld voltooid deelwoord in de zin in: Wij hebben lekker .........(zwemmen).

Slide 6 - Open question

Vul een juist gespeld voltooid deelwoord in de zin in: Maria wordt door de arts .....( opereren).

Slide 7 - Open question

Vul een juist gespeld voltooid deelwoord in de zin in: Zij hebben vandaag 15 km ....( fietsen).

Slide 8 - Open question

Het voltooid deelwoord
Heeft een hulpwerkwoord nodig:
Ik heb………..(gemaakt)
    Ik ben………..(opgehaald)
    Ik word………..( verzorgd)
Het geeft aan dat iets afgelopen/ voltooid is.


Slide 9 - Slide

VD klankveranderende ww
Schrijf wat je hoort.
         Eindigt meestal op –en.
Bijv. gebeten, geschreven, gelopen, gekregen.....

Slide 10 - Slide

VD klankvaste ww

ge+stam+t óf ge+stam+d
Ezelsbruggetje: 
  •  ‘t  s e x y  f o k s ch aa p
Bijv. gemaakt, geleerd
  • Of het VD langer maken...
Bijv. gemaakte, geleerde

Slide 11 - Slide

Voltooid deelwoord
Let op bij de wissel z/s en v/f!
Bijv. verhuizen - verhuisd
        beroven - beroofd

Slide 12 - Slide

Uitzonderingen
Bij ww waarmee de infinitief met ge-, be-, ont-, ver-, en her- begint, begint het VD niet met ge-.
Bijv. beantwoorden – beantwoord
        verbranden - verbrand
        herinneren - herinnerd

Slide 13 - Slide

let op!
Soms hoor je het verschil tussen pv en vd niet, maar je schrijft ze wel anders.

Zij verandert de opstelling.
Zij is veranderd.

Slide 14 - Slide

Opa is vorig jaar naar Oostenrijk...... (rijden)

Slide 15 - Open question

Toen uj hebben we zelf maar ons haar..... ( knippen )

Slide 16 - Open question

Ze hebben de nieuwe omgeving....... (verkennen)

Slide 17 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van "interviewen"?
A
geinterviewd
B
geïnterviewd
C
geinterviewt
D
geïnterviewt

Slide 18 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van "misbruiken"?
A
misbruikt
B
gemisbruikt

Slide 19 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van "verduren"?
A
geduurd
B
verduurd
C
geverduurd

Slide 20 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van "uitzoeken"?
A
uitzocht
B
uitgezocht
C
geüitzocht
D
uitgezoekt

Slide 21 - Quiz

Tegenwoordig deelwoord

Geeft aan dat je iets doet, terwijl je ook iets anders doet.

Geeft aan hoe iets gebeurt.

Hele werkwoord + een D


Kwijlend nam ik een hap. 
Pratend met volle mond zag ik hem vies naar me kijken.

Slide 22 - Slide

Wat is het tegenwoordig deelwoord van 'juichen'?
A
gejuicht
B
gejuichd
C
juichend
D
juichent

Slide 23 - Quiz

Wat is het TEGENWOORDIG DEELWOORD van 'huilen'?
A
gehuild
B
huilend
C
huilent
D
gehuilt

Slide 24 - Quiz

Vond je de lesstof moeilijk (0) of heel makkelijk (100)?
0100

Slide 25 - Poll

Het belang van de juiste spelling

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Welke spelling is correct
A
paardebloem
B
paardenbloem
C
paardbloem

Slide 28 - Quiz

Samenstellingen
  • Je kunt samenstellingen maken door 'soms' gebruik te maken van tussenletter(s)
  • Je kent de regels als het gaat om de tussenletter(s)

Slide 29 - Slide

Wat zijn de verschillen?

Slide 30 - Slide

Uitleg

Samenstelling zijn twee woorden die SAMEN één woord worden


vb. bureau + blad = bureaublad

boeken + plank = boekenplank

Slide 31 - Slide

Tussenletter -(e)n-

Het eerste woord heeft alleen een meervoud op -n. 

Krant  = kranten  -> krantenbezorger

Kip      =  kippen   -> kippensoep

blinde = blinden -> blindenschool

Slide 32 - Slide

Uitzonderingen regel tussenletter  -(e)n-
  • Het eerste woord gaat over iets dat uniek is 

vb. Zon = zonnestelsel, Koningin = Koninginnedag


  • Het eerste woord is versterkend

vb. Apetrots = heel trots, beresterk = heel sterk


  • Het eerste woord heeft een mv op -en en op -s

vb. Groente = groentes & groenten -> groentesoep

Slide 33 - Slide

Uitzonderingen regel tussenletter  -en-
  • Het eerste deel geen zn is                                                                                                      vb. hogeschool, platteland, huilebalk


  • Het eerste deel geen meervoud heeft

vb. tarwemeel, benzinegeur


  • Het eerste woord heeft alleen een meervoud op -s

vb. aspergesoep, douchekraan

Slide 34 - Slide

Tussenletter -s-

Deze kun je vaak horen

vb. Meningsverschil, jongensbroek


Als het tweede deel met een -s begint

dames + sjaal = damessjaal



Slide 35 - Slide

Streepje
Als het eerste deel een cijfer of een afkorting is
A4-papier
VWO-leerling

Slide 36 - Slide

erwt+soep
A
erwtesoep
B
erwtensoep

Slide 37 - Quiz

liefde+brief
A
liefdebrief
B
liefdenbrief
C
liefdesbrief

Slide 38 - Quiz

maan+schijn
A
manenschijn
B
maneschijn

Slide 39 - Quiz

meisje+schoen
A
meisjesschoen
B
meisjeschoen

Slide 40 - Quiz

dier+winkel
A
dierenwinkel
B
dierwinkel

Slide 41 - Quiz

kip+vel
A
kippevel
B
kippenvel

Slide 42 - Quiz

zon+straal
A
zonnestraal
B
zonnenstraal

Slide 43 - Quiz

Als een deel van de samenstelling uniek is, dan ...
A
Is de tussenletter altijd een -n
B
Is de tussenletter altijd een -s
C
Wordt er geen tussenletter gebruikt

Slide 44 - Quiz

Welke spelling is correct?
A
beregoed
B
berengoed

Slide 45 - Quiz

Welke spelling is correct?
A
koninginnesoep
B
koninginnensoep

Slide 46 - Quiz

Nakijken opdracht 1 blz 216

Slide 47 - Slide

b Experts hebben, vooruitkijkend naar de toekomst, ons onderwijs beoordeeld en fronsend geconcludeerd dat de kennissamenleving om ander onderwijs vraagt.
c Op de iPadscholen die werden geopend, wordt deze vraag omgezet in daden: leren via de iPad.
d Afgaand op initiatiefnemer Maurice de Hond worden leerlingen op deze manier veel beter  voorbereid op het digitale leven na mbo, hogeschool of universiteit.
e ‘Leerlingen krijgen in het huidige onderwijs skills aangeleerd die ze in de toekomst niet nodig hebben,’ aldus De Hond.
f Ook op andere scholen is de iPad – eerst nog aarzelend geïntroduceerd en wordt er minder sturend lesgegeven.
g Veel leraren hebben mopperend afgegeven op dit nieuwe onderwijs en ook de onderwijsinspectie heeft toegezegd goed op te blijven letten.
8 Sommige docententeams waren direct gegrepen door het iPadonderwijs, terwijl andere er nog niet helemaal aan zijn gewend.
9 Voor die laatsten is het waarschijnlijk een troostende gedachte dat de eerste iPadscholen alweer gesloten zijn.

Slide 48 - Slide

Vandaag
- Dicteewoorden
- Opdracht 4, 8, 9 nakijken
- Maken opdracht 10
- (nakijken opdracht 10)

- PW-stof: lezen, woorden, spelling en grammatica (enkel 3.7) van hoofdstuk 3

Slide 49 - Slide

Maak opdracht 4+ 8 + 9 blz 221

Slide 50 - Slide

Opdracht 4 blz 218

a Vorig jaar zijn 34 vwo’ers meegereisd met het schip Regina Maris van het project ‘School at Sea’.
b Een half jaar lang hebben zij onderwijs gevolgd op zee.
c De leerlingen hebben hun wiskunde- en taalvaardigheden ontwikkeld en daarnaast geleerd hoe een schip zelfstandig bestuurd moest worden.
d Toen de leerlingen weer thuis waren gearriveerd, hebben ze verteld hoe ze de reis hadden beleefd.
e De reis had hun identiteit versterkt, hun zelfvertrouwen vergroot en ze hadden met volle teugen genoten!

Slide 51 - Slide

Opdracht 8 blz 221

a
Een samenstelling bestaat altijd uit minstens twee woorden die ook los van elkaar voorkomen.
Het tweede woord samenstelling begint met een -s. (of s-klank). Je kunt dus niet horen of er een tussen-s komt tussen gezin + samenstelling. Om dat te weten verander je het tweede woord, bijvoorbeeld: gezinsuitbreiding. Je hoort daarin een tussen-s, dus schrijf je die ook in gezinssamenstelling.
Van dovenschool moet je het meervoud kennen. Keuken eindigt al op -en, dus daar is dat niet nodig. Bij het woord dovenschool moet je eerst weten of het meervoud doven of doves is. Het juiste meervoud is doven, daarom schrijf je dovenschool.

Slide 52 - Slide

Opdracht 9 blz 221                                                a kwaliteit + controle kwaliteitscontrole 1
regel 1: je hoort een -s                                                b gezelschap + spel gezelschapsspel 2 regel 2: je hoort geen -s                                                                   c dorp + plein dorpsplein 1
regel 3: meervoud op -(e)n                                                         d onweer + bui onweersbui 1
regel 4: uitzondering regel                                                          e peer + boom perenboom 3
f kat + bak kattenbak 3
g krant + kop krantenkop 3
h hart + wens hartenwens 3
i station + chef stationschef 2
j beer + goed beregoed 4
k handel + stad handelsstad 2
l schoonheid + slaapje schoonheidsslaapje 2
m hoogte + verschil hoogteverschil 4
n dakloze + krant daklozenkrant 3
o zon + straal zonnestraal 4
p kip + vel kippenvel 3

Slide 53 - Slide