COM2 12-01

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 1

COMMUNICATIE 2

Hoe zit jij erbij?

Vandaag

• Terugblikken
• Vragen stellen
• De toets
• Tweetallen maken
•  Oefenen in break-out room

Terugblikken

• Gespreksstructuur

Wat is een goede structuur binnen een gesprek?

• LSD

Verdiepen op D: Doorvragen
Wat voor soort vragen zijn er?

Voordat je met een gesprek begint, start je eerst met een...

1. bakje koffie
2. meditatie
3. social talk
4. opruim-ronde in de gesprekskamer

Je doorloopt 4 fasen in een gesprek

Waar

Niet waar

Wat doe je in de aanloopfase?

In de planningsfase...

1. bekijk je beide agenda's
2. benoem je kort hoelaat het is
3. plan en bereid je alleen het gesprek voor
4. maak je afspraken met je gesprekspartner

Planningsfase

Je maakt afspraken met je gesprekspartner over het verloop van het gesprek.

• Wat is het onderwerp van het gesprek?
  
• Waarom voer je het gesprek?
  
• Wat is het doel van het gesprek?
  
• Wat zijn de randvoorwaarden van het gesprek (duur, besluitvorming)?
  

Tijdens de 'themafase' kom je tot de kern van het gesprek.

Waar

Niet waar

Welke 3 dingen zijn belangrijk in 'de slotfase' van een gesprek?

Slotfase

• Je geeft een korte samenvatting van de kern
  

Je vraagt of de samenvatting klopt en stelt bij waar nodig

• Je formuleert afspraken SMART en legt deze schriftelijk vast
  
• Als slot: tijd voor social talk. Neem tijd voor het afscheid nemen.
  

LSD

Luisteren, Samenvatten en Doorvragen

Nu: soorten vragen oefenen.

• Open en gesloten vragen
• Suggestieve vragen
• Wonder- en schaalvragen

Soorten vragen

Open vragen:

• Hoe je je voorbereiden voor volgende week?
• Welk gevoel geeft dat jou?

Gesloten vragen:

• Jij vindt dat dus lastig?
• Ben je gekomen op de fiets?

Soorten vragen

Suggestieve vragen:

• Heb ik gelijk als ik zie dat je het moeilijk vindt om erover te praten?
• Waarom was je vanmorgen te laat opgestaan?

Soorten vragen

Wondervragen:

• Je laat de cliënt letterlijk dromen.
  
• Zorgt ervoor dat je als professional weet waar verandering in moet komen en waar niet. Zo ontdek je het probleem.

• 
  

Soorten vragen

Schaalvragen:

Op een schaal van 1 tot 10 , waarin 1 slecht is en 10 goed, hoe zou jij je 'leven'/'dag' of een ander onderwerp beoordelen?

• "Wat maakt dat je voor een 6 hebt gekozen en niet voor een 7?" 
• "Wat maakt dat je voor een 6 hebt gekozen en niet voor een 5?" (= positief bekrachtigen).

De toets

Gespreksvaardigheden

Je wordt beoordeeld op:

• Structuur van het gesprek
• Actief luisteren (L van LSD)
• Samenvatten (S van LSD)
• Doorvragen (D van LSD)

De toets

Wanneer?

Week 9: De toetsweek, tijdens lesuren COM2

Waar?

Op school, ruimte wordt nog bekend gemaakt

In tweetallen

Tweetallen maken

Ik noem de namen op.

Met wie vorm jij een tweetal?

• Je voert een gesprek met een medestudent over een onderwerp waar de medestudent het één en ander over kan vertellen. 
• In het gesprek laat je de gespreksvaardigheden zien. 

Even een korte break

• 15 minuten, zodat ik de break-out rooms klaar kan zetten

Wat ga je doen?

Als tweetal kom je in een breakout-room

• Je deelt je onderwerp met elkaar: waar wil je het over gaan hebben?
• Je bespreekt de gespreksstructuur: hoe gaan we het doen? Bespreek alle 4 de fasen!

Je start met oefenen. Ik kom spontaan invliegen.

Duur: 30 min.

Dit ging goed:

Dit ging wat lastiger:

Volgende week

• De "lastige" punten aandacht geven
• Oefenen
• Planning toetsing delen 

= lesweek 8

Lesweek 9: toetsing.