Semana 23

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

¿Qué vamos a hacer hoy?

Semana 23

• Bienvenida - 10 min
• Quizlet - 10 min
• Verbos reg - 40 min
• Estudiar - 10 min
• kahoot - 10 min

Aan het eind van deze les:

• ken je woordenschat over het school
• ken je de regelmatige werkwoorden
• kan je alvast leren voor PW4

PW4

In de toetsweek

Nog 2 lessen

PW4 - stof

Verbos regulares - regelmatige werkwoorden - nieuw

Vocabulario Presentarse - woordenschat om je voor te stellen (schrijfopdracht)

Adjetivos (lezen en schrijven) bijvoeglijke naamwoorden (mooi/ jong, etc) herkennen, betekenis weten en kunnen schrijven. Iemand kunnen beschrijven.

Bijvoorbeeld, Soy inteligente y muy simpática.

werkwoorden: hablar, escuchar, escribir, comer, cantar, vivir, tener, comprender

Woordenschat oefenen:

El instituto

quizlet.com/nl/1048050507/el-instituto-flash-cards/?i=13utfl&x=1jqt 

Alle woordjes 

quizlet.com/nl/1048050875/woordenschat-leerjaar-1-flash-cards/?i=13utfl&x=1jqt  

Reglas: 

• Stilte
• Actief bezig zijn met de les 
• Als er vragen zijn steek je hand 
• 3 waarschuwing = uitgestuurd

Portátiles cerrados

Tema 3: La escuela / El instituto pg 63

QUIZLET 

Oefen de voca via quizlet

H3 El instituto: Link

Alle woordjes: Link

Geen verbinding

Alle wifi vergeten en dan opnieuw verbinden 

Geen Laptop/baterij

Achterin in je boekje H3

Repaso

Verbos regulares

 Herhaling persoonlijke voornaamwoorden

Ik	yo
Jij	tú
Hij / zij / u	él / ella / usted
Wij	nosotros (-as)
Jullie	vosotros (-as)
Zij mv / u mv	ellos / ellas / ustedes

In het Spaans hoeft het persoonlijk vnw er niet bij te staan. Je kunt aan het werkwoord zien welke persoon bedoeld wordt.

verbos regulares

yo

tú

él, ella, usted

nosotros/as

vosotros/as

ellos, ellas, ustedes

hablar

hablo

hablas

habla

hablamos

habláis

hablan

comer

como

comes

come

comemos

coméis

comen

vivir

vivo

vives

vive

vivimos

vivís

viven

praten

eten

wonen/leven

Leerdoel: werkwoorden

Maria _____ (hablar) español

Stap 1 = ? 

Stap 2= ?

Stap 3 =? 

Stap 4 = ?

De stappen: 

Stappenplan

werkwoorden vervoegen

1. Haal -ar, -er of -ir van het werkwoord af, nu heb je de stam.

2. Wat is het onderwerp van de zin (yo, tú, él ...).

3. Bekijk wat de juiste uitgang is die bij dit onderwerp hoort. (kijk goed bij AR, ER of IR)

4. Plak de uitgang aan de stam.

Voorbeeld: Ella ______ (vivir) en una casa muy grande. 

1. Het is een ir werkwoord, de stam is viv

2. Het onderwerp in de zin is: Ella (zij)

3. Als je kijkt in het schema bij de ir werkwoorden staat er bij ella > e

4. viv + e = vive                        Het juiste antwoord is: Ella vive en una casa muy grande.

aprenderespanol.org

wordwall.net

Juego = Spel

• Iedereen moet meedoen
  
• 1 tekstboek op tafel pg 34
  
• 1X dobbelsteen gooien per beurt
  
• eerste bij ‘’ Fin ‘’ wint
  
• Niet schreeuwen en geen dobbelstenen rond gooien
  
• klaar? Ga woordjes leren

Estudiar en silencio= Leren in stilte

Verbos regulares - regelmatige werkwoorden - nieuw

Vocabulario Presentarse - woordenschat om je voor te stellen (schrijfopdracht)

Adjetivos (lezen en schrijven) bijvoeglijke naamwoorden (mooi/ jong, etc) herkennen, betekenis weten en kunnen schrijven. Iemand kunnen beschrijven.

Bijvoorbeeld, Soy inteligente y muy simpática.

werkwoorden: hablar, escuchar, escribir, comer, cantar, vivir, tener, gustar, comprender

Woordenschat oefenen:

El instituto

quizlet.com/nl/1048050507/el-instituto-flash-cards/?i=13utfl&x=1jqt 

Alle woordjes 

quizlet.com/nl/1048050875/woordenschat-leerjaar-1-flash-cards/?i=13utfl&x=1jqt  

Verbos regulares

Boek uitleg pág 69

maak; 

pág 70 + 71

ej 6, a, b & c + 7

klaar? spel reg. ww

Voca tema 3 (achterin in het boekje)

Blooket

Ga naar: Blooket.com/play

Exit ticket

Wat ging goed en minder goed?

Hoeveel groepen werkwoorden zijn er in het Spaans?

Vervoeg bailar (nosotros) vorm