poëzie les 2

Noteer drie kenmerken van
poëzie.
timer
2:00
Tekst
1 / 16
next
Slide 1: Open question
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Noteer drie kenmerken van
poëzie.
timer
2:00
Tekst

Slide 1 - Open question

VanDAAG
GAAN we
VERStechNIEken beSPREken

Slide 2 - Slide

Poëzie
Doel: ik ken een aantal verstechnieken en kan deze herkennen in een gedicht.

Slide 3 - Slide

Opzet
  • Doornemen van de theorie aan de hand van voorbeelden/ zelf de opdrachten doorwerken

Slide 4 - Slide

Verstechnieken
Enjambement:  
Als je bij het rijmwoord aan het eind van een versregel geen pauze moet nemen, maar door  moet lezen in de volgende versregel, het afbreken op een onnatuurlijke plaats, noem je  
een enjambement. 



Doelen:
• meer aandacht voor de woorden waarbij het optreedt te vragen
• effecten met het ritme te bewerkstelligen
• om de spanning op te voeren

Slide 5 - Slide

Verstechnieken
Dat jij misprijzend hoger zat en alles van mij wist,
vond ik te veel vernedering;
veel erger dan alleen wat machteloze botjes in een kist
te zijn en toch herinnering

Doelen:
• meer aandacht voor de woorden waarbij het optreedt te vragen
• effecten met het ritme te bewerkstelligen
• om de spanning op te voeren




Slide 6 - Slide

't Is de verwezenlijking van
het lieflijk droombeeld, dat
zijn ziel zich had geschapen, die
daar in dien wagen zat

(Naar een gedicht van Piet Paaltjens)


Slide 7 - Slide

soms zeer functioneel

       Ze had een vaart genomen en was af-
                 gesprongen van de rotsen...

 (uit een gedicht van Herman Gorter)

Slide 8 - Slide

Verstechnieken
  • Voorrijm
Jarenlang zocht hij naar geluk
Bang als hij was om eenzaam te sterven
  • Eindrijm
Hij heeft een nieuwe ledikant
Waaraan hij snel zijn hart heeft verpand
  • Binnenrijm
De bomen die tot de hemel lijken te komen

Slide 9 - Slide

Verstechnieken
Rijmklanken: klinkers of medeklinkers of allebei.
• Volrijm: hele woorden rijmen haten – laten
• Halfrijm/assonantie: alleen klinkers rijmen lief – diep, broek – douche
• Beginrijm/alliteratie: alleen beginmedeklinkers Rep en roer, huis en haard, Liesje leerde Lotje lopen langs de lange Lindenlaan 




Slide 10 - Slide

Verstechnieken
Rijmschema’s: vaste patronen van rijm binnen een gedicht.
• Slagrijm: a – a – a – a
• Gepaard rijm: a – a – b – b
• Gekruist rijm: a – b – a – b
• Omarmend rijm: a – b – b – a


Slide 11 - Slide

timer
2:00
alliteratie

Slide 12 - Mind map

Wanneer is een gedicht een gedicht?
Noem eens een kenmerk?

Slide 13 - Open question

Wat betekenen zijn
gedichten voor hem?

Slide 14 - Open question

Wat is de boodschap van dit gedicht? Wat wil het gedicht jou vertellen?

Slide 15 - Open question

Wie is de 'ik' in het gedicht?

Slide 16 - Open question