Biologisch onderzoek doen

werkplan
H1: Organen en cellen
paragraaf 5/7
Biologisch onderzoek
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

werkplan
H1: Organen en cellen
paragraaf 5/7
Biologisch onderzoek

Slide 1 - Slide

Biologisch onderzoek
  • Probleemstelling (waarneming, je merkt iets op, je vraagt je iets af...)
  • Onderzoeksvraag (een precieze omschrijving wat je wilt onderzoeken)
  • Hypothese (verwachting, maak gebruik van wat je al weet)
  • Werkplan (Proefgroep +Controlegroep; altijd grote aantallen; 1 factor, rest gelijk )
  • Waarnemingen (wat zie je bij de proef en resultaten)
  • Conclusie (antwoord op de hypothese)
  • Onderzoek evalueren

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Biologisch onderzoek

Slide 4 - Slide

Onderzoek
In de biologie testen wij onderzoeksvragen door onderzoek te doen.

Je onderzoek moet je altijd opschrijven zodat iemand anders het over kan doen.

Slide 5 - Slide

Wat ga ik onderzoeken? 

Een vraag? Bijvoorbeeld: Waarom zijn bananen krom? 
Probleemstelling!



Slide 6 - Slide

Onderzoeksvraag
  • Dit is de vraag die je gaat onderzoeken.
  • Let op: een onderzoeksvraag is dus altijd een vraag!
  • Maar meer toegespitst, zodat je er onderzoek naar kan doen: Groeit een banaan in een andere richting als het licht van onderen komt of van de zijkant? of Welke invloed heeft licht op de groei van planten?

Slide 7 - Slide

Hypothese (de verwachting)
  • Dit is wat jij denkt dat het antwoord is op de onderzoeksvraag( voorlopige stelling )
  • Het mag geen gok zijn, hierbij gebruik je de kennis die je hebt geleerd bij biologie:
  • Bij de biologie heb ik geleerd dat planten naar het licht groeien,dus de bananen groeien ook richting de zon. 

Slide 8 - Slide

Werkplan (methode)
hierin schrijf je precies op wat je gaat doen en wat je nodig hebt.

Iemand anders kan hetzelfde onderzoek weer uitvoeren met de hulp van jouw werkplan.

Slide 9 - Slide

Werkplan opzetten
-schrijf stap voor stap op wat je gaat doen
-proeven doen met grote hoeveelheden
-onderzoek één ding tegelijk (DE FACTOR)
-gebruik een proefgroep en een controlegroep

Slide 10 - Slide

Een werkplan opzetten

Slide 11 - Slide

Benodigdheden
  • Schrijf op welke materialen je hebt gebruikt voor je onderzoek.
  • Alle materialen moet genoteerd worden en ook de hoeveelheden van toegevoegde en gebruikte stoffen.

Slide 12 - Slide

Onderzoek doen
Als je onderzoek doet maak je altijd twee groepen:

- proefgroep (testgroep)
-Controle groep

Slide 13 - Slide

Waarnemingen
  • Wat gebeurt er bij mijn controlegroep en wat gebeurt er bij mijn testgroep/proefgroep? 

Slide 14 - Slide

Resultaten
  • Alles wat je waarneemt en uitrekent noteer je in deze paragraaf.
  • Als het kan doe je dit in een tabel en een grafiek.

Slide 15 - Slide

Conclusie
  • Hier geef je antwoord op je onderzoeksvraag met behulp van je resultaten.

Een samenvatting/handleiding is te vinden in slide hieronder!

Slide 16 - Slide

Opdracht
lees de opdracht door en
bedenk al een onderzoeksvraag

Slide 17 - Slide

Opdracht
In de afbeelding zie je de resultaten van een onderzoek dat is gedaan naar het verband tussen het zoutgehalte van zeewater en de populatiegrootte van zeegras in een klein stukje zee. Zeegras groeit in ondiep water langs de kust. Veel dieren zoals watervogels voeden zich met zeegras. Ook wordt het zeegras gebruikt als schuilplaats voor bijvoorbeeld jonge vissen.

Wat kan de probleemstelling van dit onderzoek zijn geweest?

Slide 18 - Slide

Verband tussen het zoutgehalte van het zeewater en de populatiegrootte van zeegras.

Slide 19 - Slide

antwoord
Voorbeeld van een juisteonderzoeksvraag :
Welke invloed heeft het zoutgehalte op de populatiegrootte van zeegras?

Slide 20 - Slide