(R) Je kunt zeggen welke onderdelen er in de schriftelijke toets voorkomen.
(R) Je benoemt en beschrijft belangrijke begrippen m.b.t. leesvaardigheid.
(T1) Je oefent met leesvaardigheid aan de hand van een eindexamentekst.
(I) Je stelt een plan van aanpak op voor de onderdelen die je nog moeilijk vindt.