2G FR week 25

Bonjour 2G!
semaine 25 
15 juin à 19 juin
les cours de français
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare school

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Bonjour 2G!
semaine 25 
15 juin à 19 juin
les cours de français

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce que tu vas faire?

- on répète
- répondre aux questions et faire les exercices
- les verbes vouloir, pouvoir, avoir, être
- grammaire: passé composé et la négation
- la conclusion
- les devoirs

Slide 2 - Slide

on répète
Vorige les heb je geoefend met voorzetsel: à + bepaald lidwoord.
Deze les herhalen we het vervoegen van de werkwoorden vouloir (willen)in de présent en passé composé, 
pouvoir (kunnen), avoir (hebben) en être (zijn).
Ook herhalen we de ontkenning.
Bekijk de volgende slides en beantwoord de vragen.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

willen=
A
vouloir
B
avoir
C
pouvoir
D
devoir

Slide 5 - Quiz

Kunnen
A
vouloir
B
pouvoir
C
avoir
D
devoir

Slide 6 - Quiz

hebben
A
avoir
B
pouvoir
C
devoir
D
vouloir

Slide 7 - Quiz

tu (vouloir)
A
veut
B
veulent
C
veux
D
voulons

Slide 8 - Quiz

vous (vouloir)
A
veux
B
voulons
C
veut
D
voulez

Slide 9 - Quiz

présent - vouloir - tu
A
veut
B
veux
C
vas
D
va

Slide 10 - Quiz

Ils ..................... manger une pizza délicieuse.
A
vouloir
B
veulent
C
veut
D
veux

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Video

Comment tu trouves le clip vidéo de Justin Bieber? Pourquoi?
Beantwoord de vragen in het Nederlands met een hele zin.

Slide 13 - Open question

Welk hulpwerkwoord (auxiliaire) gebruik je in de passé composé voor het werkwoord vouloir?

Slide 14 - Open question

0

Slide 15 - Video

la négation
Je gaat nu kijken naar een video over de ontkenning. Beantwoord daarna de vragen van de slides.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Wat betekent de ontkenning ne...pas?
A
geen
B
niet
C
nooit
D
niet meer

Slide 18 - Quiz

Uit welke woorden bestaat de ontkenning
A
alleen pas
B
alleen ne
C
ne/n' pas
D
no pas

Slide 19 - Quiz

La conclusion
Vouloir = willen
Pouvoir = kunnen
avoir = hebben
être = zijn

*Vouloir en pouvoir worden op dezelfde manier vervoegd en iedere vervoeging moet je uit je hoofd leren.
 Avoir en être zijn onregelmatige werkwoorden en hulpwerkwoorden.

In de passé composé (voltooid tegenwoordige tijd) van vouloir en pouvoir gebruik je avoir als hulpwerkwoord.

ne ...pas = een ontkenning en betekent niet of geen.
De ontkening komt om de persoonsvorm heen te staan. 
Vormen van ontkenning zijn: ne ...pas, ne ... pas encore, ne ....jamais, ne ...rien, etcetera ...

Slide 20 - Slide

les devoirs
Online;
chapitre 4: Je révise
klik op 'hoofdstukopening' en maak 7, 8, 9 en 10.
Leer de werkwoorden vouloir / pouvoir / avoir / être in de présent 
en leer de ontkenning.
Bon travail et à bientôt!

Slide 21 - Slide