Medicatie deel 2

Medicatie
1 / 54
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Medicatie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Medicatie

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Een medicijn kan een ......
A
Genezende werking hebben
B
Verschijnselen verminderen
C
Preventieve werking hebben
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Deze tabletten vullen tekorten aan
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Onder deze wet staan medicijnen die gevaarlijk kunnen zijn. Bijvoorbeeld morfine, bepaalde slaapmiddelen en kalmerende middelen. 

A
Wet BIG
B
Geneesmiddelenwet
C
Opiumwet
D
Wet op medicijnen

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions


A
Symptoombestrijder
B
Genezende werking
C
Tekorten aanvullen
D
Placebo

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Antibiotica
A
Symptoombestrijder
B
Genezende werking
C
Tekorten aanvullen
D
Preventieve werking

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Een generieke naam van een medicijn...
A
is de merknaam van de fabrikant
B
geeft aan wat de werkzame stof is
C
is een groepsnaam voor bepaald medicijn

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Insuline
A
Symptoombestrijder
B
Genezende werking
C
Tekorten aanvullen
D
Placebo

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions


A
Symptoombestrijder
B
Genezende werking
C
Tekorten aanvullen
D
Preventieve werking

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Leerdoelen
Doelen:
- Wat is farmacologie?
- Wat is een medicijn en wat doet het?
- Hoe zit de naamgeving van medicatie in elkaar?
- Welke wet en regelgeving geldt er bij medicatie?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Farmacologie
Leer van de geneesmiddelen

Studie van oorsprong, samenstelling, eigenschappen, bereiding, effecten, werkingsmechanismen van geneesmiddelen

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wetgeving

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Geneesmiddelenwet
  • Op recept
  • Zonder recept, alleen in apotheek
  • Zonder recept, alleen in apotheek of drogist
  • Zonder recept, algemeen verkrijgbaar

Arts moet op de hoogte zijn van de eigenschappen van medicatie.
Arts moet de patiënt voorlichten.
Arts en patiënt bepalen wat de meest geschikte toedieningsvorm is.



Slide 21 - Slide

This item has no instructions

De Opiumwet
Hierin is vastgelegd hoe je moet omgaan met medicatie die onder deze wet vallen.

Verslavend, veel gestolen.

  1. Opiaten worden in een afgesloten ruimte bewaard in een kluis.
  2. Opiaten worden geregistreerd.
  3. Opiaten worden door 2 personen gecontroleerd
  4. Alleen artsen mogen het voorschrijven.


Slide 22 - Slide

Opiaten zijn bijvoorbeeld slaapmiddelen, sterke pijnstillers, ADHD-medicijnen of medicinale cannabis
Omgang met medicatie
5 regels van medicatie: 
  • Juiste patiënt
  • Juiste geneesmiddel
  • Juiste dosering
  • Juiste toedieningswijze
  • Juiste tijdstip

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Richtlijnen voor jou
  • Ken de kwaal en de gunstige en ongunstige effecten van het middel. 
  • Controleer of de patiënt zijn medicamenten inneemt
  • Geef problemen met innemen direct door (braken, niet innemen, wantrouwen etc)
  • Geef geen geneesmiddel op eigen initiatief
  • Houd bij bepaalde mediatie rekening met alcohol


Slide 24 - Slide

Simpeler maken
plaatjes/opdracht
Medicijn
Medicijn= chemische stof (of een combi van meerdere stoffen) met een genezende werking op mens en/of dier. 

Medicijn zorgt voor:
  1. Genezing
  2. Verschijnselen verminderen
  3. Tekorten aanvullen
  4. Preventieve werking



Slide 25 - Slide

bijv 
genezing (antibiotica)
Verschijnselen verminderen (exceemcreme)
tekorten aanvullen (insuline)
Preventieve werking (med tegen hoge bloeddruk)

Slide 26 - Video

This item has no instructions

Naamgeving

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Naamgeving
Groepsnaam
voor alle medicijnen die bij dezelfde groep horen
Benzodiazepinen
Generieke (stof)naam 
Om aan te geven wat de werkzame stof is
Diazepam
Merknaam
Fabrikanten geven de stof hun eigen merknaam, om daar geld aan te verdienen.
Valium®

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Ik lees een bijsluiter
A
ja
B
nee
C
soms

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Wat staat er op een recept?

Slide 30 - Mind map

This item has no instructions

Datum
Naam en geb. datum patient
Naam medicijn
Dosering
Wijze van toediening
Duur van gebruik
Naam, adres en handtekening arts

Slide 31 - Slide

MGA betekent 'met gereguleerde afgifte'
Naam apotheek
7
Afleveringsdatum
3
Merknaam
2
Dosering
8
Wijze van toediening
5
Naam en geb.datum patient
4
Bewaarvoorschrift
6
Uiterste gebruiksdatum
1
Waarschuwingen
9
Generieke naam/ Stofnaam
10
Droog en koel bewaren

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Video

This item has no instructions

Waar moet jij op letten
als je een client medicatie geeft?

Slide 34 - Mind map

This item has no instructions

Absorptie – Hoe komt het binnen?
Het medicijn komt je lichaam binnen, bijvoorbeeld via een pil die je doorslikt. Het gaat dan via je maag en darmen in je bloed.
Distributie – Waar gaat het naartoe?
Het medicijn wordt via je bloed naar verschillende delen van je lichaam gebracht, zoals naar je hersenen of spieren. Dit noem je verdeling of distributie.
Metabolisme – Hoe wordt het afgebroken?
In je lever wordt het medicijn omgezet in werkzame stoffen of klaargemaakt om te worden afgevoerd.
Excretie – Hoe gaat het eruit?
Het medicijn (of wat ervan over is) verlaat je lichaam via urine of ontlasting.



Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Omzetten en uitscheiden
Lever zet medicatie om zodat deze uitgescheiden kan worden

Er worden steeds meer delen van het medicijn bewerkt, net zo lang tot het medicijn uitgescheiden kan worden (via lever en nieren).

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Therapeutische werking

Slide 37 - Slide

therapeutische breedte kan per medicijn en per persoon verschillen.
Toedieningswegen?
Enteraal (maag/darm kanaal):
  • Oraal
  • Rectaal

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Toedieningswegen
Paraenteraal (buiten maag/darmstelsel om):
  1. Inhalatie 
  2. Sublinguaal
  3. Subcutaan
  4. Intramusculair
  5. Intraveneus
  6. Transdermaal
Opdracht
Zoek op wat de woorden betekenen

Slide 39 - Slide

             (inademen)
         (onder de tong)
           (onder de huid)
   (in de spier)
         (in een ader)
     (door de huid)  
Inhalatie
Sublinguaal
Subcutaan
Intramusculair
Intracutaan
Intraveneus
Transdermaal
Puffer
Morfinepleister
Insuline
Nitrospray
Allergietest
Griepvaccinatie
Infuus

Slide 40 - Drag question

This item has no instructions

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Snelheid opname
Snelheid afhankelijk van toediening:
Opdracht
Geef van elk punt 2 voorbeelden van medicatie
Via maag/darmstelsel
Via bloedbaan
Langzame opname
Buiten maag/darmstelsel
Snel/rechtstreeks in bloedbaan
Snelle werking
Lokaal
Direct op de plaats
Niet in bloedbaan

Slide 42 - Slide

via de mond (bijvoorbeeld tabletten, capsules, drankjes of druppels), via de anus (bijvoorbeeld zetpillen of klysma's)
Retard vertraagde afgifte

injecties of andere manieren (bijvoorbeeld pleisters, medicijnen onder de tong of medicijnen die ingeademd worden). 

Noem van elke soort opname een voorbeeld

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Medicatie via de luchtwegen

Dosis aerosol
Poederinhalator
Vernevelaar

verschillende functies
tijd tussen inhalaties

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

Zetpil
  • Via de anus
  • Puntje eerst?
  • Denk aan privacy en schaamtegevoelens
  • Niet te lang uit de verpakking in de hand houden (smelten)
  • zorgvrager op linkerzij met opgetrokken knieën
  • 'stoma?

Slide 50 - Slide

This item has no instructions

Ogen druppelen / zalf
  • Hygiëne en Houdbaarheidsdatum.
  • Oog schoonmaken van buiten naar binnen.
  • Client achterover buigen hoofd, naar boven kijken of liggende houding.
  • Gootje maken en 0,5-1 cm aanbrengen
  • Client oog sluiten (niet knijpen)
  • 1 minuut traanbuis dicht drukken (bij druppels)
  • Meerdere soorten --> volg voorschrift arts
  • Zalf te dik? Tube verwarmen in handen
  • Na zalf (8 uur geen lenzen)
  • Eerst zalf dan druppels (5 minuten wachten)


Slide 51 - Slide

This item has no instructions

Transdermale pleisters
  • Hygiëne.
  • Wissel van plaats.
  • Haartjes wegknippen, niet scheren.
  • Niet op rode, beschadigde, geïrriteerde huid.
  • Handschoenen bij verwijderen.
  • Minimaal 30 seconden aandrukken.

Slide 52 - Slide

This item has no instructions

Oren druppelen
  • Houdbaarheidsdatum.
  • Hygiëne.
  • Zitten of liggen, hoofd opzij gebogen.
  • Oorschelp naar achteren en omhoog.
  • 3 - 10 minuten in houding blijven.

Slide 53 - Slide

This item has no instructions

Afronding
2 groepjes : 2 opdrachten
daarna de medicatie bingo 

Huiswerk:
afronden medicatie 02, 03, 04 in expert college

Slide 54 - Slide

This item has no instructions