Herhaling Thema 3 Ordening

Thema 3 Ordening
Herhaling 3.1 t/m 3.3
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

Thema 3 Ordening
Herhaling 3.1 t/m 3.3

Slide 1 - Slide

Biologen ordenen organismen in groepen. Je moet vier groepen kennen:

Slide 2 - Open question

Plant
Dier
Schimmel
Bacterie

Slide 3 - Drag question

Welk rijk heeft géén celkern?
A
bacteriën
B
schimmels
C
planten
D
dieren

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Video

Van welke groepen zag je net beelden in het filmpje?
A
Vogels en reptielen
B
Vogels en amfibieën
C
Reptielen en zoogdieren
D
Vogels en zoogdieren

Slide 6 - Quiz

Van welk organisme zie je hier de cellen?
A
Schimmels
B
Planten
C
Dieren
D
Bacterieën

Slide 7 - Quiz

Inwendig skelet
Uitwendig skelet
Geen skelet

Slide 8 - Drag question

Deel maar in!
Mossen
Varens
Zaad-
planten

Slide 9 - Drag question

Een hagedis is een reptiel, gebruikt hij kieuwen om adem te halen?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quiz

In welke groep(en) halen de dieren adem met longen?
12
A
alleen zoogdieren
B
vogels en zoogdieren
C
reptielen, vogels en zoogdieren
D
amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren

Slide 11 - Quiz

Wanneer kun je met zekerheid zeggen dat deze honden tot dezelfde soort horen?
A
Als ze zich kunnen voortplanten.
B
Als de uiterlijke kenmerken genoeg overeenkomen
C
Als ze in hetzelfde gebied voorkomen.
D
Als ze vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.

Slide 12 - Quiz

Zaadplant
Sporenplant

Slide 13 - Drag question

Vormen alle vogels 1 soort?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz

Hoe noem je dieren met een wervelkolom?
A
gewervelde dieren
B
ongewervelde dieren
C
geleedpotigen
D
zoogdieren

Slide 15 - Quiz

Welke type symmetrie zie je hier?
tweezijdige symmetrisch
veelzijdig symmetrisch

Slide 16 - Drag question

Aan de slag!
wie?             voor jezelf
wat?            kijken deze video -->
waar?          eigen lokaal
hoelang?   9 minuten
klaar?          maken 3.4  = opdracht 1 t/m 10 (huiswerk)
                 
SUCCES!!!!!

Slide 17 - Slide

Wat hebben zaadplanten altijd en sporenplanten nooit?
A
bloemen
B
wortels
C
stengels
D
sporen

Slide 18 - Quiz