V4 7.2 + 7.3 + 7.4

Klein eiland
Groot eiland
Veel ecologische niches
Weinig ecologische niches
Meer biodiversiteit
minder biodiversiteit
Hogere kans op uitsterven
Lagere kans op uitsterven
1 / 22
next
Slide 1: Drag question
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Klein eiland
Groot eiland
Veel ecologische niches
Weinig ecologische niches
Meer biodiversiteit
minder biodiversiteit
Hogere kans op uitsterven
Lagere kans op uitsterven

Slide 1 - Drag question

Allopatrisch
Sympatrisch
Geen soortvorming

Slide 2 - Drag question

Aan welke vink is Geospiza difficilus S. het minste verwant?
A
Camaryngus psitaculla P.
B
Geospiza difficilus P.
C
Geospiza fuliginosa S.
D
Alle soorten zijn even nauw verwant

Slide 3 - Quiz

Welk van deze onderstaande mechanismen zouden GEEN drijfveer achter evolutie kunnen zijn?
A
Mutaties
B
Recombinatie
C
genetische variatie
D
Differentiatie

Slide 4 - Quiz

Krokodillen ontstonden ongeveer 102 miljoen jaar geleden, en zijn nog steeds een relatief succesvolle groep
Dromaeosaurus: ontstond ongeveer 67 miljoen jaar geleden. Had veren. vormt een uitgestorven groep in hetzelfde clade waar nu ook moderne vogels worden ingedeeld. Omnivoor
Tyrannosaurus rex: ontstond ongeveer 72 miljoen jaar geleden. Deze is relatief klein, sommigen konden 12 meter lang worden. Een carnivoor.
Edmontonia: ontstond ongeveer 78 miljoen jaar geleden. Herbivoor. De stekels dienden niet alleen ter bescherming voor predatoren, maar waarschijnlijk ook voor het imponeren van vrouwtjes.
Varen: een van de eerste landplanten die 360 miljoen jaar geleden ontstonden. Vroeger ook veel boomvarens, maar concurrentie van bedektzadigen heeft de varens flink teruggedrongen in aantallen.
Lees de beschrijvingen van deze organismen goed door:
Noteer naam en ouderdom

Slide 5 - Slide

Welk van deze dieren eet zowel plantaardig als dierlijk voedsel?
Edmontonia
Dromaeosaurus
A
B
C
D

Slide 6 - Quiz

Sleep alle organismen naar je juiste tijdsperiode van ontstaan 
Let op! soms kun je dus meerdere afbeeldingen naar hetzelfde hokje slepen 
20 mjg
Nu
40 mjg
60 mjg
80 mjg
100 mjg
120 mjg
<--

Slide 7 - Drag question

Slide 8 - Slide

Het bovenstaande ecosysteem geeft een beeld van welke tijdsperiode?
Gebruik BINAS 94A
(of blz. 252 boek)
A
Het carboon
B
het Trias
C
het Krijt
D
Het Tertiar

Slide 9 - Quiz

Sleep de fossielen naar de juiste pijlen
A
B
C

Slide 10 - Drag question

Waardoor worden er veel meer krokodillenfossielen gevonden dan varenfossielen?
A
Er waren veel meer krokodillen
B
Varens blijven minder goed bewaard (geen harde delen)
C
Krokodillen werden minder vaak opgegeten
D
Varens komen op minder verschillende plekken voor

Slide 11 - Quiz

Wat is de meest betrouwbare manier van het op leeftijd schatten van een krokodillenfossiel?
A
Vergelijken met varen-fossielen in dezelfde aardlaag
B
Vergelijken met dromaeosaurus- fossielen in dezelfde aardlaag
C
Absolute ouderdomsbepaling op basis van C14
D
Absolute ouderdomsbepaling op basis van C12

Slide 12 - Quiz

Welk van deze onderstaande mechanismen zouden GEEN drijfveer achter evolutie kunnen zijn?
A
Mutaties
B
Recombinatie
C
genetische variatie
D
Differentiatie

Slide 13 - Quiz

Het experiment van Fransisco Redi is een voorbeeld van
A
Experimenteel onderzoek
B
Beschrijvend onderzoek

Slide 14 - Quiz

Welke pot dient
in dit experiment
als controlegroep?
A
Pot A
B
Pot B
C
Pot C
D
Géén van de potten

Slide 15 - Quiz

Waar is het celmembraan ontstaan?
A
Plaats A
B
Plaats B
C
Plaats C
D
Plaats D

Slide 16 - Quiz

Waar is de celkern ontstaan?
A
Plaats A
B
Plaats B
C
Plaats C
D
Plaats D

Slide 17 - Quiz

Waar zijn chloroplasten ontstaan?
A
Plaats A
B
Plaats B
C
Plaats C
D
Plaats D

Slide 18 - Quiz

Welke vorm van symbiose hadden de eerste cyanobacteriën (die later chloroplasten werden) en eukaryote cellen?
A
Parasitisme
B
Mutualisme
C
Commensalisme
D
Geen van bovenstaande

Slide 19 - Quiz

Als de endosymbiosetheorie klopt dan zijn prokaryoten opgenomen in een eukaryote cel via blaasjes (=via endocytose). Hoeveel laagjes fosfolipiden zitten er dan tussen de binnenkant van een chloroplast en het cytoplasma van de eukaryote cel?
A
1 laag
B
2 lagen
C
3 lagen
D
4 lagen

Slide 20 - Quiz

Waardoor kunnen we autotroof niet gebruiken voor de indeling van alle soorten op aarde?

Slide 21 - Open question

Sleep de gele kaders in de juiste volgorde in de rode kaders. 
Meercelligheid
Ontstaan celkern
Ontstaan celmembraan
Ontstaan mitochondriën
Ontstaan chloroplasten

Slide 22 - Drag question