2021-06-08 G2 Latijn Bijspijkerles 11

Leerdoelen
Aan het einde van de les heb je geoefend met
  • het herleiden van vormen op de woordenlijstvorm
  • het herkennen en benoemen van vormen van het bnw
Weektaak
      • leren: W thema 1 + les 15, 16, 17
      • leren: functies naamvallen
      • blijf oefenen met het herkennen en benoemen van vormen


      1 / 14
      next
      Slide 1: Slide
      LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

      This lesson contains 14 slides, with text slides.

      time-iconLesson duration is: 45 min

      Items in this lesson

      Leerdoelen
      Aan het einde van de les heb je geoefend met
      • het herleiden van vormen op de woordenlijstvorm
      • het herkennen en benoemen van vormen van het bnw
      Weektaak
          • leren: W thema 1 + les 15, 16, 17
          • leren: functies naamvallen
          • blijf oefenen met het herkennen en benoemen van vormen


          Slide 1 - Slide

          Begintaak

          1. Leg uit wat de -i, -ia, -ium regel inhoudt.
          2. Noteer de juiste vormen:
               a. pulcher (abl N ev)
               b. acer (abl N ev)
               c. celer (nom F ev)
               d. miser (nom F ev)

          Slide 2 - Slide

          anno   debeo   ludo   signo   vivo

          amas  pugnas  fugis  ducis  vitis

          incepisti  respondit  tetigerunt  cecidimus  vici

          hospitum  domum  aedificium  trans (+?)  apud (+?)

          felici  triste  celerium  iratae  cares (+?)
          • komt van?
          • decl.?
          • betekenis?

          Slide 3 - Slide

          Benoem de bnw (1e/2e)

          1. nudos
          2. secundi
          3. timida
          4. iratum
          5. malis

            Benoem de bnw (3e)

            1. lenis
            2. felici
            3. triste
            4. acres
            5. celeribus

            Slide 4 - Slide

            Benoem de bnw (alles door elkaar)

            longa   parvis   simili   novae   acris   optimus
            lenium   celerem   communis   miseram
            timidarum   magnum   novis   felicia   optimi
            noster   ingentis   lene   nudo

              Slide 5 - Slide

              Congrueren de volgende woordparen?

              1. mortem miseram
              2. parentes nostra
              3. vocibus laetis
              4. marito triste
              5. puellae felices
              6. tempus longus
              7. umbra ingenti

                Slide 6 - Slide

                Slide 7 - Slide

                Slide 8 - Slide

                -i, -ia, ium regel!!

                Slide 9 - Slide

                Slide 10 - Slide

                Slide 11 - Slide

                Maerore magno fabulam de militum morte audivimus.

                [maeror, maerores = verdriet ]

                1: pv
                2: o
                3: o + pv vertalen
                4: verplichte aanvullingen
                5: rest
                NOM  GEN  DAT  ACC ABL

                Slide 12 - Slide

                Vormen leren:
                • eerst de (bekende) rijtjes leren
                • dan oefenen met de rijtjes van andere woorden
                • dan (bekende) vormen herkennen en benoemen
                • dan alle vormen herkennen en benoemen


                Vorm herkennen + benoemen = Geef
                • woord van herkomst + verbuigingsgroep
                • naamval, geslacht en getal (alle mogelijkheden)

                Slide 13 - Slide

                Gebruik je stampkaartjes!!
                PAS OP!!!

                -a
                -i
                -is
                -um
                PAS OP!

                -o
                -ae
                -ibus
                -es
                -orum
                Hoera!

                -am
                -as
                -us
                -os
                -em
                -e (maar...)
                Nom. 3e decl.:

                civis, cives (hostis etc.)
                custos, custodes
                miles, milites (pes etc.)
                homo, homines (leo etc.)
                corpus, corpora

                Slide 14 - Slide