Grammatica - Persoonsvorm en onderwerp les 2

Welkom       


Licht tegen donker

licht dat wil ingaan
tegen donkere nachten
tegen duistere machten.
De morgen breekt aan.

Toen de zon aan de slag kon
ging het donker verdwijnen
mocht de aarde verschijnen.
Dat begon met de zon.

Kijk dan en zie maar
maak het licht levend
word zelf lichtgevend
voor jezelf en elkaar.

                                                                                             (Karel Eykman)
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom       


Licht tegen donker

licht dat wil ingaan
tegen donkere nachten
tegen duistere machten.
De morgen breekt aan.

Toen de zon aan de slag kon
ging het donker verdwijnen
mocht de aarde verschijnen.
Dat begon met de zon.

Kijk dan en zie maar
maak het licht levend
word zelf lichtgevend
voor jezelf en elkaar.

                                                                                             (Karel Eykman)

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?

  • De doelen voor deze week bespreken
  • Uitleg H20 Grammatica - onderwerp blz. 84
  • Aan de slag!
  • Afsluiten van de les


Slide 2 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Wat ga je deze week leren?

  • Ik weet hoe ik de persoonsvorm en het onderwerp in een zin kan herkennen.
  • Ik kan de persoonsvorm en het onderwerp in een zin benoemen.

Slide 4 - Slide

Wat heb je onthouden van de les van gisteren?

Slide 5 - Open question

Onderwerp
  • wie of wat iets doet (of is) in een zin.


Die kat spint op je schoot voor de gezelligheid.
Mijn zus is een bekende zwemster

Slide 6 - Slide

Zo herken je het...
  • Stel de vraag: wie of wat + persoonsvorm (en andere werkwoorden)…?
  • Dus: Wie waarschuwt?
 Het KNMI waarschuwt voor extreem weer.

  • Verander de persoonsvorm naar meervoud:
 De rottweiler gromt gevaarlijk.
 De rottweilers grommen gevaarlijk.



Slide 7 - Slide

Zo herken je het....
  • één woord:
 Ik ben enthousiast.

  • een woordgroep:
 De hond van die lieve buren aan de overkant van de straat blaft nooit.

  • soms geen onderwerp (gebiedende wijs, reclame):
 Begin nu maar.
 Aanstekelijk lekker!

Slide 8 - Slide

Kortom...


Het onderwerp van de zin is het antwoord op de vraag: 
Wie of wat +persoonsvorm (en andere werkwoorden)?

Slide 9 - Slide

Weektaak
We kijken samen naar de weektaak daarna ga je minimaal 15 minuten zelfstandig aan de slag.
Opdracht 6, 7 en 8 
horen bij de les van vandaag.

Daarna? Lezen of ander huiswerk.
timer
15:00

Slide 10 - Slide

De lessen van deze week... 
  • Wat heb je geleerd?
  • Wat ga je onthouden?
  • Wat vind je nog moeilijk?
  • Hoe heb je gewerkt?
  • .....? 

Slide 11 - Slide

Tot volgende week!
  • Zijn er nog vragen? 

Slide 12 - Slide