Herhaling 7.1 t/m 7.3

Herhaling 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Herhaling 

Slide 1 - Slide

Planning
  • Nakijken 7.2 (klassikaal)
  • Herhalen 7.1 t/m 7.3
  • Maken 7.3
  • Nakijken (in duo's) 7.3 

Slide 2 - Slide

Waar zijn je eetgewoonten wel of niet afhankelijk van?
WEL
NIET
Hoeveel je sport
Voorkeur 
(wat je wel en niet lust)
Geslacht
 (man of vrouw)
Land waar je woont of vandaan komt
Geloof
Gewicht

Slide 3 - Drag question

Voedingsmiddel
Voedingsstof
Water
Kaas
Melk
Vetten
Mineralen
Boter
Vitaminen
Mineralen
Brood
cola
Eiwitten

Slide 4 - Drag question

Welke voedingsstof(fen) zijn brandstoffen?
A
alle voedingsstoffen
B
koolhydraten
C
mineralen
D
eiwitten

Slide 5 - Quiz

 Sleep de voedingsstoffen naar de juiste groepen
energierijke stoffen
bouwstoffen
beschermende stoffen
suiker
vetten
vitaminen
mineralen
water
eiwitten
zetmeel

Slide 6 - Drag question

Een bepaalde bacterie deelt zich elk half uur.
Je laat een kippetje op het aanrecht liggen.
Als er om 20.00 uur 1 bacterie op zit, hoeveel zijn er dan de volgende dag om 08.00 uur?
A
24
B
48
C
ongeveer 1 miljoen
D
meer dan 16 miljoen

Slide 7 - Quiz

Welke manier van conserveren zie je hier?
A
Drogen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
luchtdicht verpakken

Slide 8 - Quiz

Welke manier van conserveren zie je hier?
A
Drogen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
luchtdicht verpakken

Slide 9 - Quiz

Welke manier van conserveren zie je hier?
A
Koelen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
luchtdicht verpakken

Slide 10 - Quiz

Er worden twee uitspraken gedaan over conserveren:
Uitspraak 1: Steriliseren is het voedsel langere tijd verhitten op 100 graden of hoger
Uitspraak 2: Verpakt onder beschermende atmosfeer betekent met extra zuurstof verpakt
Welke uitspraak/uitspraken is of zijn juist?
A
Uitspraak 1
B
Uitspraak 2
C
Beide uitspraken
D
Geen van beide uitspraken

Slide 11 - Quiz

In welke van deze 4 situaties verbruik je de meeste energie?
A
Je gaat op een warme dag op de fiets naar school
B
Je gaat op een koude dag op de fiets naar school
C
Je gaat op een warme dag met de bus naar school
D
Je gaat op een koude dag met de bus naar school

Slide 12 - Quiz

Welk mineraal maakt je tandglazuur sterker?
A
ijzer
B
fluor
C
calcium
D
fosfor

Slide 13 - Quiz

Tandbederf ontstaat door:
A
suikers die je glazuur aantasten
B
bacterien die je glazuur aantasten
C
zuren die je glazuur aantasten
D
mineralen die je glazuur aantasten

Slide 14 - Quiz

Waarvoor heeft je lichaam bouwstoffen nodig?



A
voor het op peil houden van de lichaamstemperatuur
B
voor groei, ontwikkeling en herstel
C
voor het beschermen van het lichaam tegen ziekten
D
voor het leveren van energie

Slide 15 - Quiz

Bouwstoffen: 
water, eiwitten, 
vetten en mineralen
Waarom nodig?
voor het aanmaken 
van nieuwe cellen

Een volwassene groei niet meer. Waarom is het toch belangrijk dat hij voldoende bouwstoffen binnen krijgt?

Slide 16 - Slide

Energie wordt in je lichaam o.a gebruikt voor het op peil houden van de lichaamstemperatuur.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

Waarom mannen meer eiwit nodig dan vrouwen?

Slide 18 - Open question

De ADH geeft aan hoeveel je van een bepaalde vitamine of mineraal nodig hebt.
Waar staat ADH voor?
A
algemene daadwerkelijke hoeveelheid
B
algemene dagelijkse hoeveelheid
C
aanbevolen daadwerkelijke hoeveelheid
D
aanbevolen dagelijkse hoeveelheid

Slide 19 - Quiz

  • Maken 7.3 -> Klaar? -> 
  •  Nakijken 7.3 in duo's (nakijkvellen bij de docent)

Slide 20 - Slide