Module 2 - examenvoorbereiding les 2: Wat kun jij als OA-er doen om zelfredzaamheid te stimuleren?

Module 2:
Mijn eerste stage
Vista groen: 0R 79G 89B
Vista oranje: 229R 106G 84B
1 / 47
next
Slide 1: Slide
Module 2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Module 2:
Mijn eerste stage
Vista groen: 0R 79G 89B
Vista oranje: 229R 106G 84B

Slide 1 - Slide

Vista groen: 0R 79G 89B
Vista oranje: 229R 106G 84B
Leeropbrengst module:

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Zelfredzaamheid
Les 1: Wat is zelfredzaamheid?
Les 2: Wat kun jij als OA-er doen om zelfredzaamheid te stimuleren ? En in welke vormen? Methodisch werken
Les 3: ADL Lessen - zelfzorg (hygiëne, lichamelijke verzorging, zindelijkheid) en planmatig werken
Les 4 en 5: Hoe stimuleer je een gezonde leefstijl


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Workshop 2:
Wat kun jij als OA-er doen om zelfredzaamheid te stimuleren?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Doelen

Aan het eind van de les:
  • weet je wat je van een kind, in elke leeftijd, kunt verwachten;
  • weet je hoe je zelfredzaamheid kunt stimuleren;
  • weet je hoe je dit op een methodische manier doet;
  • kun je toelichten uit welke 5 stappen dit plan bestaat;
  • weet je welke soorten doelen er zijn;
  • kun je toelichten hoe je reflecteert met behulp van de STARR-methode.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Begrippen
methodisch werken, zelfredzaamheid, competent, autonomie, productdoel, procesdoel, ontwikkelingsdoel, leerdoel, STARR-methode, evalueren, reflecteren

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Theoretische bronnen:
Boek: Methodiek, module 1, hoofdstuk 2 methodisch werken

https://doorergotherapie.nl/tips-om-de-zelfredzaamheid-van-je-kind-te-stimuleren/

PDF verstrekt door de docent: zelfstandigheid en zelfredzaamheid bij kinderen.

-> let op! Dit is een artikel uit België, geschreven voor ouders. Het is echter ook bruikbaar als OA-er. 
Ze spreken in het artikel van de kleuter van 2,5 - 6 jaar. Wij maken het onderscheid tussen peuter (van 2-4) en kleuter (van 4-6). Klas 1 is vergelijkbaar met groep 3, klas 6 is groep 8.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen?
Theorie: 
We bekijken samen hoe we zelfredzaamheid kunnen stimuleren en hoe we dit op een methodische manier kunnen doen.
Maken: 
• Werk de 5 stappen van het methodisch werken voor jezelf uit in een samenvatting.


Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Examen P3-K1-W5
Werkproces: P3-K1-W5 Biedt ondersteuning gericht op zelfredzaamheid

In dit examen stimuleer je leerlingen/studenten in hun zelfredzaamheid bij zelfzorg én bij het planmatig werken bij leeractiviteiten.

1. De ene groep bied je ondersteuning op het gebied van zelfzorg.
2. De andere groep ondersteun je op het gebied van planmatig kunnen werken.


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Terugblik: wat weet je nog van de vorige les?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Bespreek in groepjes van 3
Je hebt onderzoek gedaan naar zelfredzaamheid:
Wat mag je van een kind op een bepaalde leeftijd verwachten, zowel thuis als op school? Hoe zie je dit op stage terug. Dit als voorbereiding op het examen.
Wat ben je te weten gekomen. Vergelijk dit met je medestudenten. Welke overeenkomsten en welke verschillen zijn er? Moet je jouw lijst aanpassen?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wat is zelfredzaamheid?
Als een kind zelfredzaam is, betekent dit dat het zichzelf kan redden in allerlei situaties. Een onderdeel hiervan is de zelfverzorging, bijvoorbeeld:
  • Jezelf kunnen wassen en afdrogen
  • Jezelf aan- en uit kunnen kleden
  • Drinken kunnen inschenken en opdrinken
  • Een boterham kunnen smeren en opeten
  • Zelfstandig naar het toilet gaan

Maar zelfredzaamheid gaat ook om meer vaardigheden, zoals:
  • Je schooltas in kunnen pakken
  • Spullen opruimen en terug kunnen vinden
  • Een boodschap kunnen doen
  • Op tijd komen
  • Om hulp kunnen vragen


Slide 13 - Slide

This item has no instructions



Zelfredzaamheid ontwikkel je vanaf je babytijd. En die ontwikkeling gaat door tot na de puberteit. Een baby moet bij alles geholpen worden. Langzaamaan leert een kind steeds meer zelf te doen. En een jongvolwassene kan als het goed gaat echt zelfstandig zijn en op zichzelf gaan wonen.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Waarom is zelfredzaamheid belangrijk?
Taken zelf kunnen uitvoeren geeft zelfvertrouwen en een positief zelfbeeld.
 Een kind kan trots zijn op zichzelf. Dat nodigt ook uit om steeds weer een stapje verder te willen komen. Om nog meer nieuwe dingen te leren.


Als een kind naar de basisschool gaat wordt er ook verwacht dat het al een aantal dingen zelf kan. Denk maar aan zindelijk zijn, zelfstandig naar het toilet kunnen gaan, de jas aan en uit doen of spullen in de eigen schooltas stoppen.
autonomie en competentie

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Psychologische basisbehoeften
Het competent en autonoom voelen horen bij de psychologische basisbehoeften. 
een van de meest bekende motivatietheorieën is de zelfdeterminatietheorie. Hierin komen deze begrippen terug.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

1

Slide 17 - Video

This item has no instructions

00:57
Waarom is dit belangrijk om te weten, als je denkt aan je examenopdracht?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Zelfredzaamheid stimuleren door:

  • Zorgen voor veilige, vertrouwde omgeving
  • Zelf op onderzoek laten uitgaan
  • Geven van eigen verantwoordelijkheid
  • Aansluiten bij wat het kind al kan
  • Aansluiten bij persoonlijke manier van leren
  • Positieve feedback geven
  • Afwisselen met rust

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Zelfredzaamheid stimuleren betekent

  • dat je aansluit bij waar een kind toe in staat is;
  • bij waar de interesse ligt;
  • bij wat het op een bepaald moment wil leren
Wat een kind wíl leren, leert het ook het snelst. Te hoge eisen stellen heeft geen zin
Geef positieve feedback -> Hoe?
  • Een compliment geven als hij iets goed doet
  • Je het over bepaald gedrag en niet over het kind als persoon


Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Zorg voor vertrouwen
Als het kind vertrouwen heeft dan durft het op iets of iemand te steunen. 
Sleutelwoorden:
Vriendelijk zijn en empathisch
Geduld hebben
Respect ofwel eerbied hebben voor wat het kind zelf kan en zelf wil
Duidelijk zijn in wat je gaat doen
Respect hebben voor het gevoel dat het kind toont als het bijvoorbeeld huilt
Doelmatig handelen zodat het niet onnodig pijn doet of langer duurt dan nodig

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Professionaliteit
Je bent op de hoogte van de protocollen en regels binnen het bedrijf
Je gaat discreet om met lichaamscontact tijdens  de persoonlijke verzorging
Denk aan het ‘Vierogenprincipe’ 

Vierogenprincipe
Vierogenprincipe betekent dat je je als school hebt ingezet om meekijken en meeluisteren makkelijk te maken. Kun je aantonen dat je medewerkers elkaar bijvoorbeeld met doorkijkjes goed in de gaten kunnen houden? Is het voor iedereen helder wat zijn/haar inzet is in het vierogenprincipe en worden deze afspraken nageleefd? 
Denk bijvoorbeeld aan:
- meld het aan een collega als je met een kind naar het toilet gaat
- ga in de deuropening staan, zodat anderen je kunnen zien
- hebben de deuren ramen, zodat je de klas in kunt kijken

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Hoe pak je dit nu methodisch aan?
Gebruik het boek Methodiek, module 1, h2: Methodisch werken.

Methodisch werken is bewust handelen volgens vooraf geplande stappen. Deze stappen volg je om een bepaald pedagogisch doel te bereiken.

Opvallend aan methodisch werken is dat het vier belangrijke kenmerken heeft. Het verloopt doelgericht, planmatig, procesmatig en bewust

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

De 4 belangrijke kenmerken uitgelegd
Doelgericht
Doelgericht handelen is vooruitkijken: wat is het
doel, waar werken we naartoe, waar willen we
uitkomen, wat willen we bereiken? Doelgericht
handelen is ook terugkijken: hebben we het doel
bereikt en zijn we uitgekomen waar we wilden
uitkomen?
Planmatig
De weg waarlangs je gaat werken, beschrijf je in
een plan. Dat kan een lesplan zijn, de beschrijving
van één activiteit, een volledig activiteitenplan,
een ontwikkelplan of zelfs een beleidsplan.
Planmatig betekent ook dat elke stap die je zet,
te maken heeft met de vorige stap en met de volgende
stap. Alle stappen zijn met elkaar verbonden,
er zit een logische lijn in.
Procesmatig
Tijdens de uitvoering van een activiteit werk je
naar het doel toe. Als pedagogisch werker houd
je in het oog of je nog op de goede weg zit, of dat
je moet bijsturen.
Bewust
Bij het aanbieden van activiteiten denk je na over
de doelen die je wilt bereiken. Je houdt tijdens de
uitvoering het proces in de gaten. Dit betekent
dat je bewust bezig bent. Je bent je niet alleen
bewust van de situatie van het kind of de groep,
de doelen, de werkwijze en het proces, maar ook
van je eigen gevoelens. Ook ben je je bewust van
de invloed van je eigen gedrag.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Korte tussenevaluatie lesdoelen
Aan het eind van de les:
  • weet je wat je van een kind, in elke leeftijd, kunt verwachten;
  • weet je hoe je zelfredzaamheid kunt stimuleren;
  • weet je hoe je dit op een methodische manier doet;


Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Methodisch werken bestaat uit vijf stappen. Het doorlopen daarvan leidt naar het behalen van de doelen. Voordat je met de kinderen of jongeren aan de slag gaat, heb je nagedacht over hoe je stap voor stap naar het gestelde doel toe kunt werken.

Tip! In het boek staan voorbeeldvragen die je bij elke stap kunt gebruiken

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Stap 1 beschrijven van de beginsituatie
 'Waar heb ik mee te maken?' Om dat goed te kunnen doen,
moet je drie dingen weten:
• de wensen en behoeften (de hulpvraag);
• de beginsituatie van de doelgroep als geheel;
• de beginsituatie van het individu.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Stap 2 doelen formuleren
Je kent de wensen en behoeften en hebt voldoende gegevens over de doelgroep en/of het individuele kind. Nu ga je bepalen wat je zou willen bereiken.-> het doel
Een doel is het vastgestelde te bereiken resultaat binnen een vooraf gestelde periode. Bij het formuleren van doelen houd je rekening met mogelijkheden, behoeften en interesses.
productdoel en procesdoel
Het opstellen van deze SMART-doelen oefen je tijdens de lessen onderwijskunde.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

ontwikkelingsdoelen en leerdoelen
Een ontwikkelingsdoel is gericht op activiteiten die één of meer ontwikkelingsgebieden moeten stimuleren.

In het onderwijs werk je resultaatgericht naar een doel toe. Dit noem je doelgericht leren. Veel doelen zijn ook wettelijk vastgelegd.


Slide 32 - Slide

This item has no instructions

 Ontwikkelingsgebieden
Cognitieve ontwikkeling 
Denken, geheugen en taal
Lichamelijke ontwikkeling
Groei, zintuigen en motoriek
Sociale ontwikkeling
Kunnen omgaan met anderen
Persoonlijke ontwikkeling
Eigen identiteit, wil en opvattingen
Emotionele ontwikkeling
Kunnen omgaan met gevoelens
Creatieve ontwikkeling
Fantasie, iets nieuws maken, in oplossingen denken

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Stap 3 plan maken
Nadat je het doel hebt vastgesteld, ga  je een plan maken voor de activiteit. Je pakt het systematisch aan in een stappenplan, zodat je niets vergeet.
  • activiteit kiezen
  • activiteit voorbereiden
  • overleggen en afstemmen
  • doelgroep vooraf motiveren
  • Protocol activiteiten ontwerpen (voorbereidingsformulier):
  1. beginsituatie
  2. doel
  3. voorbereiding
Gebruik hierbij steeds de hulpvragen uit het boek!


Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Stap 4 uitvoeren
Bij de uitvoering zijn drie zaken van belang:
• de introductie en uitleg van de activiteit;

• de begeleiding tijdens de activiteit;
      Hoe doe je dat? Waar let je op?
• de afronding van de activiteit.


Instructie
De instructie zelf pak je ook weer methodisch aan.
• Stap 1 Vertel kort wat de activiteit inhoudt.
• Stap 2 Vraag aan het kind, de jongere, de groep of dit duidelijk is.
• Stap 3 Vraag of er meer uitleg nodig is.
• Stap 4 Als dat nodig is, som je de onderdelen van de activiteit op.
• Stap 5 Vraag of er meer uitleg nodig is.
• Stap 6 Als dat nodig is geef je meer informatie of doe je het voor.

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Stap 5 evalueren
De laatste stap is evalueren: je beoordeelt de activiteit op vooraf opgestelde criteria. Je bekijkt met de betrokkenen hoe de activiteit is verlopen en of het doel is behaald. Je geeft elkaar feedback, een terugkoppeling. Wat ging goed en wat niet? Je loopt het hele stappenplan nog eens na en kijkt wat ervan terecht is gekomen.
Twee hoofdonderwerpen van evaluatie zijn: 
het product, het resultaat, de uitkomst;
het proces, hoe het product er gekomen is.



-> in het boek staan evaluatievragen die je hierbij kunt gebruiken

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Bij evalueren hoort ook reflecteren. Reflecteren is kritisch en op afstand kijken naar je eigen handelen en naar de effecten daarvan.
Door de vragen die je over je eigen rol stelt, word je je nog
meer bewust van de keuzes die je hebt gemaakt.
Ook om je gedrag te kunnen bijstellen, moet je
kunnen reflecteren.

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Het STARR-model is een veelgebruikte methode om samen met
anderen te reflecteren op een situatie en op basis hiervan verbeteringen te formuleren.

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

S - situatie
Je beschrijft de situatie. Hulpvragen zijn:
• Wat was je aan het doen?
• Wie waren erbij betrokken?
• Met wie werkte je samen?
• Wat was jouw positie/functie in deze situatie?
T - taak
Je beschrijft welke taak je in deze situatie had. Hulpvragen zijn:
• Wat was je taak?
• Waarom moest juist jij dit doen?
• Welke doelen had je op lange en/of korte termijn?
• Welke plaats nam jij in, in het hele proces naar het doel toe?
A - actie
Je beschrijft welke actie je ondernam. Hulpvragen zijn:
• Wat deed je toen?
• Hoe reageerde je?
• Wat deed je eerst, en wat daarna?
• Waardoor pakte je het op die manier aan?
R - resultaat
Je beschrijft wat het resultaat was. Hulpvragen zijn:
• Wat leverde(n) jouw actie(s) op, wat was het resultaat?
• Hoe reageerde(n) de ander(en) op jouw actie(s)?
• Hoe is het afgelopen?
R - reflectie
Je onderzoekt of deze situatie te verplaatsen is in een andere situatie of context; dit om te leren van
deze situatie. Hulpvragen zijn:
• Heb je een vergelijkbare situatie meegemaakt?
• Zo ja, wat deed je toen (anders)?
• Wat zou je de volgende keer hetzelfde en/of anders doen?

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Tussenevaluatie lesdoelen

Aan het eind van de les:
  • kun je toelichten uit welke 5 stappen dit plan bestaat;
  • weet je welke soorten doelen er zijn;
  • kun je toelichten hoe je reflecteert met behulp van de STARR-methode.

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
  • Je leest de theorie bij deze les:
  1. PDF verstrekt door de docent: zelfstandigheid en zelfredzaamheid bij kinderen.
  2. de theorie uit het boek: Methodiek, module 1, hoofdstuk 2 methodisch werken . 
  • Na het  lezen maak van de theorie uit het boek een samenvatting waarin de 5 stappen van het methodisch werken duidelijk naar voren komen. Dit mag schematisch, met een mindmap of op een andere manier. Deze samenvatting is jouw leidraad bij het opstellen van een methodisch plan.

  • Daarnaast werk je de begrippen uit deze les weer uit op jouw eigen manier.

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Ik kan de 5 stappen van methodisch werken uitleggen
😒🙁😐🙂😃

Slide 42 - Poll

This item has no instructions

Ik kan m.b.v. het artikel 'zelfstandigheid en zelfredzaamheid bij kinderen' stimulerende activiteiten bedenken die passen bij mijn doelgroep.
😒🙁😐🙂😃

Slide 43 - Poll

This item has no instructions

Evaluatie lesdoelen
Aan het eind van de les:
  • weet je wat je van een kind, in elke leeftijd, kunt verwachten;
  • weet je hoe je zelfredzaamheid kunt stimuleren;
  • weet je hoe je dit op een methodische manier doet;
  • kun je toelichten uit welke 5 stappen dit plan bestaat;
  • weet je welke soorten doelen er zijn;
  • kun je toelichten hoe je reflecteert met behulp van de STARR-methode.

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Her heb ik nog vragen over / hulp bij nodig / wil ik nog meer over te weten komen:

Slide 45 - Open question

This item has no instructions

Evaluatie lesdoelen
Lesdoel:
Waarde van doel voor module:

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les/workshop:  ADL Lessen - zelfzorg (hygiëne, lichamelijke verzorging, zindelijkheid) en planmatig werken
Huiswerk:  
  1. Lees de theorie (pdf en boek).
  2. Werk de 5 stappen van het methodisch werken voor jezelf uit in een samenvatting.
  3. Verwerk de begrippen uit deze les weer op je eigen manier.

Slide 47 - Slide

This item has no instructions