2H-2.2.-verteringsstelsel

2.2. Het verteringsstelsel
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

2.2. Het verteringsstelsel

Slide 1 - Slide

Het verteringsstelsel
Bij vertering worden grotere voedingsstoffen afgebroken tot kleinere verteringsproducten die wel door de darmwand heen in het bloed kunnen worden opgenomen.

Slide 2 - Slide

Het verteringsstelsel
De afbraak gebeurt in twee stappen:
• voedsel in kleine stukjes verdelen door te kauwen
• voedingsstoffen omzetten met behulp van verteringssappen

Slide 3 - Slide

Kauwen (mechanische vertering)
Het kauwen heeft een functie bij de vertering. Door het voedsel in kleine stukjes te verdelen, wordt het oppervlak van het voedsel vergroot (zie afbeelding 3). Dit noem je mechanische vertering.

Slide 4 - Slide

Verteringssappen

Verteringssappen worden gemaakt door verteringsklieren. De verteringsklieren bij de mens zijn:
• de speekselklieren
• de maagsapklieren
• de lever
• de alvleesklier
• de darmsapklieren

Slide 5 - Slide

Route voedsel
  • Mondholte
  • Keelholte
  • Slokdarm
  • Maag
  • Twaalfvingerige darm
  • Dunne darm
  • Dikke darm
  • Endeldarm
  • Anus
  • WC
Voedsel gaat naar beneden door peristaltische bewegingen

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Peristaltische bewegingen
  • Voedsel gaat richting de anus door peristaltische bewegingen
  • Ook als je ondersteboven hangt!

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Verteringssappen (enzymen)

Verteringssappen zorgen ervoor
dat de stoffen in je voedsel worden 
afgebroken tot steeds kleinere stoffen 
(de verteringsproducten). Daarbij 
vinden scheikundige reacties plaats: 
stoffen worden omgezet in andere 
stoffen. Dit deel van de vertering 
noem je daarom chemische vertering.
Veel verteringssappen bevatten enzymen. Enzymen zijn stoffen die scheikundige reacties sneller laten verlopen

Slide 10 - Slide

Enzymen:

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Enzymen die de vertering van je voedsel versnellen, vallen in de groep van ..... enzymen.
A
Opbouwende enzymen
B
Afbrekende enzymen

Slide 13 - Quiz

Wat doen enzymen?
A
Enzymen verbranden voedingsstoffen
B
Enzymen maken voedingsstoffen kleiner
C
Enzymen bevatten verteringssappen
D
Enzymen nemen voedingstoffen op in het bloed

Slide 14 - Quiz

Wat is waar over enzymen?
A
Enzymen zijn niet afhankelijk van de zuurgraad
B
Enzymen zijn afhankelijk van de temperatuur
C
Enzymen zijn niet specifiek
D
Enzymen moet je eten

Slide 15 - Quiz

Enzymen versnellen reacties
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Wat is de functie van enzymen in speeksel en maagsap?
A
Enzymen doden bacteriën en virussen.
B
Enzymen nemen voedingsstoffen op
C
Enzymen knippen voedingsmiddel in kleine stukjes
D
Enzymen zorgen voor goede doorstroming

Slide 17 - Quiz

Aan de slag
  • maak van bs 2.2 opdracht 1 t/m 9 
timer
15:00

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video