This lesson contains 14 slides, with text slides and 3 videos.
Items in this lesson
Slide 1 - Video
Bespreking huiswerk
1. Voor een dag van morgen
2. Meug tegen het niets
Slide 2 - Slide
Enjambement
Als een zin doorloopt op de volgende versregel.
het sneeuwde toen op je wimpers lagen kleine kristallen in je haren glinsterde het geheimzinnig
Slide 3 - Slide
Beeldspraak is figuurlijk taalgebruik
beeldspraak is ook een stijlfiguur: hiermee maak je je taal mooier en interessanter
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Beeldspraak
Beeld: Wat een boom van een vent. Werkelijkheid: wat een grote vent.
Overeenkomst: Bomen zijn groot en deze man blijkbaar ook.
Slide 6 - Slide
Vergelijkingen
Vergelijking met als: Jullie schuur ziet eruit als een zwijnenstal.
Vergelijking zonder als: Jullie schuur is een zwijnenstal.
Vergelijking met van: Wat een zwijnenstal van een schuur hebben jullie.
Vergelijking zonder verbindingswoord: Jullie schuur, die zwijnenstal, moet nodig eens worden opgeruimd.
Wat is in al deze voorbeeld het beeld? Wat de werkelijkheid?
Slide 7 - Slide
Metafoor
Beeld: het schip der woestijn.
Werkelijkheid: --->
Werkelijkheid staat dus niet in de tekst.
Slide 8 - Slide
Personificatie
De bomen fluisteren
Slide 9 - Slide
Metonymia
Er is een bepaalde relatie tussen object (werkelijkheid) en beeld.
Slide 10 - Slide
Vraag
Noem twee personificaties in het gedicht "meug tegen het niets" op pagina 6.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Oefenen
Maak de vragen bij het gedicht "Het liefste wat ik heb" op pagina 4.
Slide 13 - Slide
Opdracht
Met welk verband hebben we hier te maken? Gebruik de theorie over metonymia uit de reader. (7 min)
1. Zullen we nog een bakje doen? 2. Ik heb een oude Ford gekocht. 3. Even de neuzen tellen. 4. Nederland won met 4-0 van Duitsland. 5. Het huis stortte in. 6. Het kantoor gaat een dagje uit.