werkwoordspelling oefenen

Werkwoordspelling t.t.
  • ik/jij/hij/wij

  • Kan je niet horen of er een t achter moet? Test dan met het woordje lopen!
1 / 10
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 7

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling t.t.
  • ik/jij/hij/wij

  • Kan je niet horen of er een t achter moet? Test dan met het woordje lopen!

Slide 1 - Slide

De kleuter ... de muur met verf (bekladden)
A
Beklat
B
Beklad
C
Beklatd
D
Bekladt

Slide 2 - Quiz

..... je broer wel eens uit zijn slof? (schieten)
A
Schiet
B
Schiett
C
Schiette
D
Schiedt

Slide 3 - Quiz

Ik .... de schade niet. (vergoeden)
A
Vergoed
B
Vergoedde
C
Vergoet
D
Vergoedt

Slide 4 - Quiz

Het vliegtuig .... op het vliegveld. (landen)
A
Lantd
B
Land
C
Lant
D
Landt

Slide 5 - Quiz

Werkwoordspelling v.t.
  • stam = hele werkwoord min -en 
  • 't kofschip
  • ik-vorm + de/te
  • v - f en z - s

Slide 6 - Slide

Wij .... vorig jaar in Afrika (leven)
A
Leefde
B
Leefden
C
leevden
D
leevde

Slide 7 - Quiz

Jullie .... mij niet gisteren! (geloven)
A
Geloven
B
Geloovden
C
Gelofden
D
Geloofden

Slide 8 - Quiz

Jij ... hem heel erg. (beïnvloeden)
A
Beïnvloede
B
Beïnvloedden
C
Beïnvloedde
D
Beïnvloed

Slide 9 - Quiz

Gisteren .... hij de hal. (verven)
A
Verfde
B
Vervde
C
Vervden
D
Verfden

Slide 10 - Quiz