*Woordsoorten H1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Woordsoorten H1

Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

Lesdoel

Na deze lessenserie kun je:

- de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden in een zin herkennen en gebruiken 

Filmpje 

Filmpje Nieuw Nederlands 

Vertel ME eens op welke camping jullie je vakantie hebben doorgebracht.

1. Persoonlijk voornaamwoord
2. Bezittelijk voornaamwoord

Vertel me eens op welke camping JULLIE je vakantie hebben doorgebracht.

1. Persoonlijk voornaamwoord
2. Bezittelijk voornaamwoord

Vertel me eens op welke camping jullie JE vakantie hebben doorgebracht.

1. Persoonlijk voornaamwoord
2. Bezittelijk voornaamwoord

Op MIJN school maakt iedereen een creatieve opdracht voor zijn leukste vak.

1. Persoonlijk voornaamwoord
2. Bezittelijk voornaamwoord

Op mijn school maakt iedereen een creatieve opdracht voor ZIJN leukste vak.

1. Persoonlijk voornaamwoord
2. Bezittelijk voornaamwoord

Volgens JOU wil jullie vriend uit Urk jouw zeilbootje dus graag kopen.

1. Persoonlijk voornaamwoord
2. Bezittelijk voornaamwoord

Volgens jou wil JULLIE vriend uit Urk jouw zeilbootje dus graag kopen.

1. Persoonlijk voornaamwoord
2. Bezittelijk voornaamwoord

Volgens jou wil jullie vriend uit Urk JOUW zeilbootje dus graag kopen.

1. Persoonlijk voornaamwoord
2. Bezittelijk voornaamwoord

Zou U ONS werkstuk deze week nog voor ONS kunnen nakijken, meneer?

1. u= pers, ons=pers, ons=bez
2. u= pers, ons=bez, ons=pers
3. u= bez, ons=bez, ons=pers
4. u= bez, ons=pers, ons=bez

Welke kapper heeft voor HAAR al die kraaltjes in HAAR HAAR gevlochten?

1e haar-2e haar-3e haar=

1. pers-bez-pers
2. pers-bez-zn
3. pers-bez-pers

Let op:

• 'Hun' is nooit een onderwerp!
  Fout: Hun hebben dat gedaan.
  Goed:  Zij hebben dat gedaan.

• 'Me' is nooit een bez. vnw.
  Fout: Ik heb me boek niet bij me.
  Goed: Ik heb mijn/m'n boek niet bij me.
  

Opdracht

Nieuw Nederlands online: 

Maak de startopdracht en opdracht 1, 2 en 3