This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
K5 Aussprache und Sprachmittel
Slide 1 - Slide
Doel:
Ik ken nieuwe Duitse woorden.
Ik kan de -ch in het Duits uitspreken.
Slide 2 - Slide
Aussprache -ch
Uitspraak: Ach-laut als in 'lachen'. De Ach-laut komt na de klinkers van het woord Auto auch, lachen, Buch, Nacht, Loch, suchen, kochen, machen, Kuchen
Uitspraak: Ich-laut als in 'vliegje' (in alle andere gevallen) weich, nicht, möchten, Pech, Mädchen, Küche, Chemie, lächeln
Slide 3 - Slide
lachen
Buch
Nacht
Loch
suchen
kochen
machen
Kuchen
machen
weich
nicht
möchten
Pech
Mädchen
Küche
Chemie
lächeln
nicht
Slide 4 - Slide
Mittwoch
auch
Woche
Tochter
nach
besuchen
acht
Tuch
brauchen
Rechnung
euch
echt
Kaninchen
streicheln
leicht
Licht
sportlich
Rechnung
Slide 5 - Slide
machen
Mittwoch
auch
Woche
Tochter
nach
besuchen
acht
brauchen
echt
nicht
weich
möchten
Pech
Mädchen
Küche
Chemie
leicht
Slide 6 - Slide
Vertaal: Ik eet patat.
Slide 7 - Open question
Vertaal: Ik drink thee.
Slide 8 - Open question
Vertaal: Het smaakt super!
Slide 9 - Open question
Vertaal: Heeft u ook zout?
Slide 10 - Open question
Vertaal: Heeft u de menukaart voor mij, alstublieft?