week 5 - les 1 - koppelteken en dictee

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Knuit, KTI 

1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Knuit, KTI 

Slide 1 - Slide

Stillezen
timer
8:00

Slide 2 - Slide

- 10 minuten werken aan H3: koppelteken en weglatingsstreepje
- dictee

Leerdoelen
Ik kan koppelteken en het weglatingsstreepje correct gebruiken.

























































Vandaag in de les:

Slide 3 - Slide

H3 en H4:
lezen, woordenschat en spelling 

Lezen: signaalwoorden, tekstverbanden, standpunt en argumenten
Woordenschat: voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen, rijmende uitdrukkingen, woorjdes
spelling: koppelteken, weglatingsstreepje, werkwoordspelling, tussenletters samenstellingen

Boekopdracht 3: deadline 12 maart 

























































Komende periode tot aan toetsweek

Slide 4 - Slide

Maak opdracht 3, 4 en 5 van hoofdstuk 3 spelling


Aan de slag 

Slide 5 - Slide

Pak je schrift 

Je maakt het dictee zelfstandig. 

Je kijkt daarna elkaars werk na. 


Dictee

Slide 6 - Slide

Johan houdt erg veel van papaja-ijs en niet van papajayoghurt. 

Op zaterdag serveert de café-eigenaar altijd kant- en- klaarmaaltijden.

Tijdens het radio-interview vertelde de violist-pianist dat zijn ex-vrouw zijn muziek niet zo mooi vond. 

Deze twee-onder-een-kapwoning heeft op elke kamer een ADSL-aansluiting. 

Joep heeft nuttige stage-ervaring opgedaan in de software-industrie.  
Dictee

Slide 7 - Slide

Afmaken opdracht 
timer
10:00

Slide 8 - Slide

Wat valt je op aan volgende zinnen?
Dinsdagavond en woensdagavond ga ik sporten.

Fietsvakanties, werkvakanties en taalvakanties zijn best populair. 


Slide 9 - Slide

Weglatingsstreepje
Dinsdagavond en woensdagavond ga ik sporten.

Fietsvakanties, werkvakanties en taalvakanties zijn best populair. 

Samengestelde woorden. Soms kun je een deel vervangen door een weglatingsstreepje. 


Slide 10 - Slide

Dan krijg je:

Dinsdag- en woensdagavond ga ik sporten


Fiets-, werk- en taalvakanties zijn best populair


Zo hoef je minder op te schrijven, dat is fijn! 



Slide 11 - Slide

Noteer het weglatingsstreepje op de juiste plek:

wielerwedstrijden en hardloopwedstrijden

Slide 12 - Open question

Schrijf op in je schrift (voor jezelf) 

Wanneer gebruik je in woorden een koppelteken? 

Probeer minimaal 3 verschillende soorten situaties op te schrijven. 



Slide 13 - Slide

Kijk eens naar de volgende woorden:

radioomroep

autoongeluk

70jarige

%teken

NoordNederland

haatliefdeverhouding

Slide 14 - Slide

Theorie (koppelteken)
Koppeltekens gebruiken we:
- om leesfouten te vermijden (klinkerbotsing)
zo-even, stage-uren, radio-omroep, na-apen
- in aardrijkskundige namen met een extra toevoeging
Noord-Brabant, Zuid-Amerika, Midden-Nederland
- bij cijfers, letters en andere tekens
$-teken, vmbo-leerling, 70-jarige, tbs-kliniek

Slide 15 - Slide

Vervolg theorie (koppelteken)
- bij dubbele achternamen
Ernst Jansen-Steur, Hannie Werters- van de Hoek
- bij een functie, rang of titel
assistent-bedrijfsleider, minister-president
- in de combinatie 'niet + een ZN'
niet-roker, niet-alledaags
- tussen gelijkwaardige delen in een samenstelling
woon-werkverkeer, haat-liefdeverhouding, hang-en-sluitwerk

Slide 16 - Slide

Waar is het koppelteken juist gebruikt?
A
minijurk
B
mini-jurk

Slide 17 - Quiz

Waar is het koppelteken juist gebruikt?
A
40+-kaas
B
40+kaas
C
40plus-kaas
D
40plusklaas

Slide 18 - Quiz

Waar is het koppelteken juist gebruikt?
A
BMIwaarden
B
BMI-waarden

Slide 19 - Quiz

Typ de zin over en noteer het weglatingsteken:

Moderne digitale opnametechnologie en afdruktechnologie maakt dat overbodig.

Slide 20 - Open question

Nog eens:
ijsbeer en bruine beer

Slide 21 - Open question

Aan de slag 
Maak opdracht 2 en kijk hem na. 

Ben je klaar? Dan maak je: 3, 4 en 5

Slide 22 - Slide

Doel: ik weet wanneer ik een weglatingsstreepje moet gebruiken
A
Dit kan ik
B
Dit kan ik (nog) niet

Slide 23 - Quiz

Doel: ik weet wanneer ik het koppelteken moet gebruiken
A
Dit kan ik
B
Dit kan ik (nog) niet

Slide 24 - Quiz