Grote Geschiedenis Quiz 2025 klas 3

Ronde 3
Franse Revolutie, Industriele Revolutie en Koninkrijk Nederland
1 / 30
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Ronde 3
Franse Revolutie, Industriele Revolutie en Koninkrijk Nederland

Slide 1 - Slide

De Franse Revolutie was in
A
1748
B
1776
C
1789
D
1795

Slide 2 - Quiz

Tijdens de Revolutie werd de Franse koning onthoofd. De hoeveelste Lodewijk was dit?
A
XIII
B
XIV
C
XV
D
XVI

Slide 3 - Quiz

Wat is een van de belangrijkste uitvindingen van de revolutie?
A
stoommachine
B
ploeg
C
straatverlichting
D
dienstensector

Slide 4 - Quiz

In welk land begon de Industriële revolutie?
A
Frankrijk
B
Engeland
C
Nederland
D
Duitsland

Slide 5 - Quiz

Wat is een revolutie?
A
Een grote verandering in een lange tijd
B
Een kleine verandering in een korte tijd
C
Een grote plotselinge verandering in een korte tijd
D
Een grote plotselinge verandering in een lange tijd

Slide 6 - Quiz

Wat is een constitutie?
A
Grondwet
B
Absoluut vorst
C
Een wetsvoorstel
D
Verkeersovertreding

Slide 7 - Quiz

Hoe noemen we de problemen van de arbeiders eind 19de eeuw?
A
Liberale kwestie
B
Corona
C
Sociale kwestie
D
Asociale kwestie

Slide 8 - Quiz

Ronde 4
Eerste Wereldoorlog, Interbellum en de Tweede Wereldoorlog

Slide 9 - Slide

Wat zie je op de afbeelding?
A
Gevolg van de Eerste Wereldoorlog
B
Aanleiding van de Eerste Wereldoorlog
C
Indirecte oorzaak van de Eerste Wereldoorlog
D
Gevolg van de Tweede Wereldoorlog

Slide 10 - Quiz

Welke moord was de
aanleiding voor het uitbreken
van de Eerste Wereldoorlog?
A
De moord op de Duitse keizer, Wilhelm II
B
De moord op de Russische tsaar, Nicolaas II
C
De moord de keizer van Oostenrijk-Hongarije, Franz Jozef
D
De moord op de troonopvolger van het Oostenrijks-Hongaarse rijk Franz Ferdinand

Slide 11 - Quiz

In 1914 kwamen veel
Europese landen met elkaar in oorlog. Wat is daarvan geen oorzaak
A
nationalisme
B
opkomst van Hitler
C
militarisme
D
bondgenootschappen

Slide 12 - Quiz

Nationalisme is:
A
Een eigen staat voor je land willen.
B
Een grote liefde hebben voor je eigen volk.
C
Een leger hebben om je eigen volk te verdedigen.
D
Niet zwakker willen zijn dan andere volken.

Slide 13 - Quiz

Ken jij de bondgenootschappen?
timer
0:25
Duitsland
Engeland
Amerika
Geallieerden
Oostenrijk-Hongarije
Rusland
Frankrijk
Centralen

Slide 14 - Drag question

Wat was het doel van het Von Schlieffenplan?
A
zorgen dat de tegenstanders van Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwamen
B
zorgen dat Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwam
C
voorkomen dat de tegenstanders van Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwamen
D
voorkomen dat Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwam

Slide 15 - Quiz


De Eerste Wereldoorlog duurde van...
A
1914 - 1917
B
1914 - 1918
C
1939 - 1945
D
1940 - 1945

Slide 16 - Quiz

Wat stond er niet in het verdrag van Versailles
A
Duitsland moest kolonies inleveren
B
Duitsland moest herstelbetalingen betalen
C
Duitsland moest grondgebied inleveren
D
Het Duitse leger mocht nog maar 1.000.000 soldaten hebben.

Slide 17 - Quiz

Eerste Wereldoorlog
Tweede Wereldoorlog

Slide 18 - Drag question

Met welk land sloot Hitler voor de Tweede Wereldoorlog een niet-aanvalspact?
A
Frankrijk
B
Groot-Brittannië
C
Sovjet-Unie
D
Tsjechoslowakije

Slide 19 - Quiz

Hoe wordt de Duitse tactiek aan het begin van de Tweede Wereldoorlog genoemd?
A
Von Schlieffenplan
B
Operatie Barbarossa
C
Blitzkrieg
D
Loopgravenoorlog

Slide 20 - Quiz

Wat betekent 'Holocaust'?
A
Jodenvervolging
B
Brandoffer
C
Antisemitisme
D
Vernietiging

Slide 21 - Quiz

De Tweede Wereldoorlog duurde van:
A
1940 - 1945
B
1939 - 1944
C
1914 - 1918
D
1939 - 1945

Slide 22 - Quiz

Ronde 5
Koude Oorlog

Slide 23 - Slide

Sleep de namen van de leiders en de vlaggen van landen waar ze vandaan komen naar de juiste persoon in de foto.
Churchill
Stalin
Roosevelt

Slide 24 - Drag question

Wat is de Marshallhulp?
A
Hulp aan arme kinderen in Afrika
B
Hulp van de VS aan Europa na de 2e wereldoorlog.
C
Hulp voor militairen
D
Hulp voor de SU tijdens de Koude Oorlog.

Slide 25 - Quiz

timer
0:25
Westen
Oosten

Slide 26 - Drag question

Welke
historische gebeurtenis
herken je in de bron?
Gebruik de bron
A
De Japanse aanval op Pearl Harbor
B
De Amerikaanse invasie tijdens de Cubacrisis
C
De Bevrijding van Amsterdam
D
De luchtbrug tijdens de blokkade van Berlijn

Slide 27 - Quiz

De val van de Berlijnse Muur was in ...
A
1987
B
1988
C
1989
D
1990

Slide 28 - Quiz

Na de Koude Oorlog was voor de Verenigde Staten het communisme niet meer de grootste vijand.

Wat was volgens de Verenigde Staten de 'nieuwe vijand'?
A
het kapitalisme
B
het liberalisme
C
het socialisme
D
het terrorisme

Slide 29 - Quiz

Dat was hem..

Slide 30 - Slide