7.2 Spelling voltooid dw als bijvoeglijk naamwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Spelling

Bijvoeglijke naamwoorden maken van werkwoorden

Les en doelen

Theorie en oefenen met het maken van bijvoeglijke naamwoorden van werkwoorden.

Doel: 

Je kunt een bijvoeglijk naamwoord maken van een werkwoord.

Bijvoeglijk naamwoord

Van werkwoorden kun je 

bijvoeglijke naamwoorden maken.

Je gebruikt daarvoor het 

voltooid deelwoord.

01:06

Dat _____ huis.

1. mooi
2. mooie

01:40

De ________ vakantiefoto's

1. inlijsten
2. inlijstende
3. ingelijste
4. ingelijst

03:17

Het _________ verhaal

1. verzinnen
2. verzonnen
3. geverzonnen
4. onzin

04:07

Die ______ huizen op de hoek.

1. grooten
2. groote
3. grote

04:36

De _________ snelweg

1. gebreede
2. verbreede
3. verbreedde
4. verbrede

05:18

De __________hond.

1. geredde
2. gerede
3. geredderde
4. getverderrie

Regel 1

Als het voltooid deelwoord eindigt op -en, schrijf je het bijvoeglijk naamwoord ook met -en.

Werkwoord = aanbieden
de ... excuses

Regel 2

Als het voltooid deelwoord eindigt op een d of een t, dan krijgt het bijvoeglijk naamwoord meestal -e als uitgang.

werkwoord = landen
de ... helikopter

Regel 3

Een bvn dat is afgeleid van een vd schrijf je altijd zo kort mogelijk!

Alleen dd of tt als het nodig is 

voor de uitspraak.

werkwoord = verkleden
de ... kinderen

werkwoord = verhitten
de ... discussie

Wat heb je geleerd deze les?