This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Morning
1. About your exam
* Writing
2. Writing tips and information
3. Practice yourself - writing
Wat verwachten we op A2 niveau?
1. voldoende woordenschat om vertrouwde dingen te omschrijven zoals over familie, hobby's, werk, reizen en actuele gebeurtenissen
2. eenvoudige constructies, juiste vorm van tegenwoordige tijd (VT mogen nog foutjes in gemaakt worden)
3. eenvoudige zinnen in zoveel mogelijk de juiste (Engelse) woordvolgorde
4. lopende tekst die over het algemeen begrijpelijk is. Gebruik van hoofdletters, punten en vraagtekens. Spellingfouten mag zolang fonetisch duidelijk is wat bedoeld wordt.
5. een samenhangend geheel bij voorkeur door gebruik van voegwoorden zoals: en, maar, omdat (and, but, because)
Beoordeling
1. Inhoudskenmerken
- zorg dat je alle opdrachten maakt -> 1 niet gemaakt, examen wordt niet beoordeeld
- zorg dat je alle punten binnen een opdracht verwerkt, 1 gemist punt kan zorgen voor puntaftrek
2. Woordenschat
3. Grammatica
4. Coherentie
5. Spelling en interpunctie
Algemene tips en informatie
1. Lees de opdracht eerst helemaal door
2. Zet een kruisje bij wat je verwerkt hebt
3. Gebruik juiste aanhef en afsluiting
4. Maak eerst een kladversie
5. Gebruik een woordenboek (maar niet teveel)
6. Zoek naar de juiste vertaling, pak niet altijd meteen de eerste optie
7. Zorg voor een nette lay out, juiste interpunctie en corrigeer niet te veel
Algemene tips en informatie
1. Gebruik juiste aanhef en afsluiting: .....
2. Informeel taalgebruik, geen moeilijke woorden (maar geen sms-taal: thnx, gr8)
3. Afkortingen mogen: I'm, we don't, you haven't got
4. Een zin met I beginnen MAG (schrijf I altijd met een hoofdletter!)
5. Let op juist gebruik van de tijden (bv tegenwoordige tijd stam+s bij he/she/it)
Let's practice with:
- vocabulary/synonyms
- word order
- conjunctions (signaalwoorden/voegwoorden)
pitfall - using the same word repeatedly
I like ..... but I also like....
What I most like....
Try to find alternatives. Use your dictionary.
Basic word order (in short)
Wie Doet Wat Waar Wanneer
Conjunctions (or linking words or discourse markers)
Help to give your structure; connect words and phrases
Examples:
1. and, but, or, so, yet -> connect sentences
2. because, since, therefore, due to (vanwege) -> explanation, reason
3. first, next, finally, anyway -> conclusion, to sum up
And many more..... (more next week)
We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.